Copy
nummer 3, oktober 2015
View this email in your browser

Procedure voor minder treinen van start

De lobby vanuit Moerdijk, Halderberge en Roosendaal om het zogeheten vervoersplafond voor treinen met gevaarlijke stoffen omlaag te brengen, heeft succes gehad. Nog dit najaar gaat de procedure hiervoor van start.
Oorspronkelijk lag dat plafond (het maximum) voor 2020 op 50.250 ketelwagons per jaar. De drie gemeenten en diverse belangenbehartigers pleiten al langer voor verlaging, waardoor er minder treinen met gevaarlijke stoffen door de gemeenten kunnen rijden en de risico’s op en langs het spoor worden teruggedrongen. Ze zetten onder andere vraagtekens bij de berekeningen door het ministerie van de vervoersstromen in de richting van Antwerpen en Vlissingen. Ook de hoeveelheid transportbewegingen tussen Roosendaal en Lage Zwaluwe (voor het zogeheten ‘kop maken’) zou met 5.000 ketelwagons omlaag moeten. Het ministerie heeft eind vorig jaar al laten weten dat het vervoersplafond inderdaad omlaag zou kunnen: met maar liefst 12.000 ketelwagons per jaar. Dat betekent een vermindering ten opzichte van het nu geldende plafond van bijna 25 procent. Om dit vast te leggen, is een aanpassing nodig van de regeling rond het Basisnet Spoor. Die wijziging komt volgens het ministerie nog dit najaar in procedure. Het is nu wachten op publicatie van het voorgenomen besluit in de Staatscourant, waarna de termijn voor het indienen van wensen en bedenkingen gaat lopen. De  ruimtelijke gevolgen van de plafondverlaging worden op dit moment door het ministerie in beeld gebracht.

Ministerie start
onderzoek woningen

Wie een woning bezit binnen 30 meter van het spoor, kan binnenkort bezoek verwachten van het bureau dat namens het ministerie van Infrastructuur & Milieu de ruimtelijke knelpunten van het Basisnet Spoor in beeld brengt. Ook de financiële gevolgen voor de woningbezitters worden in kaart gebracht. Hiermee komt het ministerie zijn toezegging na om de bouwkundige staat van de betreffende woningen te inventariseren. Het gaat om een zogeheten nulmeting naar de staat van het onroerend goed. Later kan dan duidelijk worden of en in hoeverre de toename van het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen, bijvoorbeeld door trillingen, gevolgen heeft voor de bouwkundige kwaliteit en de waarde van de woningen. De gemeenten Moerdijk, Halderberge en Roosendaal waren al begonnen met een onderzoek naar alle gevallen van plan- en verkoopschade. Over de precieze aanpak zijn zij nog in gesprek met het ministerie. Naar verwachting bestaat hierover nog dit najaar meer duidelijkheid en maakt het onderzoeksbureau vervolgens afspraken met de onroerendgoedeigenaren.

Zelfredzaamheid
in de praktijk

Wat doe je bij een treinongeval?

Wat doe je als bewoner bij een ongeval met een trein met gevaarlijke stoffen? Daarover verschijnt eind oktober een rapport van TNO, dat tijdens een informatiebijeenkomst op 2 november zal worden gepresenteerd. Het onderzoek van TNO spitst zich toe op de praktische kant van zelfredzaamheid -wat te doen in welke situatie- en biedt belangrijke aanknopingspunten voor de te ontwikkelen risicocommunicatie.

Zelfredzaamheid is een van de prioriteiten in het maatregelenpakket Basisnet Spoor van de gemeenten Moerdijk, Halderberge en Roosendaal en de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Bewoners rond het spoor moeten weten hoe zij zichzelf en anderen in veiligheid kunnen brengen wanneer er als gevolg van een treinongeval met gevaarlijke stoffen bijvoorbeeld brand uitbreekt of een giftige wolk uit een wagon ontsnapt. Welke risico’s loop je en wat zijn in welke situatie de beste maatregelen? Het gaat er om dat bewoners daarvan op de hoogte en doordrongen zijn. Dus is goede risicocommunicatie van het grootste belang.

Bewoners aan zet
De drie gemeenten en de Veiligheidsregio willen dat bewoners vooral zelf meedenken over de maatregelen die nodig zijn bij een eventueel treinongeval. Praktische suggesties van hun kant leveren vaak passende maatregelen en communicatieadviezen op. Het afgelopen voorjaar is over zelfredzaamheid en risicocommunicatie een enquête gehouden onder bewoners van de Stationsbuurt in Roosendaal. Daaruit bleek onder meer dat veel bewoners wel een idee hebben van wat hen te doen staat bij een treinongeval, maar het fijne er nog niet van weten. Ook is men niet op de hoogte wie zich in de buurt minder goed kan redden en extra hulp nodig heeft en wie die hulp dan kan bieden.
De afgelopen maanden is met een aantal bewoners uit de spoorgemeenten verder gepraat over zelfredzaamheid. Aan de hand van verschillende ongevalscenario’s -brand, ontploffing, giftige wolk- is bekeken wat het beste handelingsperspectief is. Ook de hulpdiensten en de bedrijfshulpverleners van de zorginstellingen die in de drie gemeenten binnen 200 meter van het spoor zijn gevestigd, zijn daarbij betrokken. Tijdens de verschillende sessies is besproken hoe je snel kunt signaleren welk gevaar er eventueel dreigt. Sommige stoffen ruiken bijvoorbeeld naar gas, of je ziet een witte wolk. Ook is aan de orde geweest hoe je als bewoner jezelf en anderen het best kunt redden: vluchten naar niet bedreigd gebied, dekking zoeken, naar binnen gaan of juist ontruimen. Speciaal is stilgestaan bij de beste strategie om mensen die verminderd zelfredzaam zijn, te helpen.

Onderzoek
Met de resultaten van de sessies is TNO aan de slag gegaan. Vooral om te kijken welke maatregelen in welke situatie het meest effectief zijn. Niet alleen in de Stationsbuurt in Roosendaal maar ook in de spoorzones in Moerdijk en Halderberge. Eind oktober komt het onderzoeksinstituut met zijn bevindingen en op maandag 2 november is er een bijeenkomst met de deelnemers aan de eerder genoemde sessies. Ook de bewoners van de Stationsbuurt in Roosendaal die tijdens de enquête hadden aangegeven interesse te hebben voor dit onderwerp, worden uitgenodigd. De onderzoeksresultaten en uitkomsten van de bijeenkomst vormen straks de basis voor de risicocommunicatie. De bijeenkomst begint om 19.00 uur in de Theaterzaal van het gemeentehuis in Zevenbergen. Belangstellenden zijn welkom.

Meer duidelijkheid over geluid

Als het aan de gemeenten Moerdijk, Halderberge en Roosendaal ligt, komt er binnenkort meer duidelijkheid over mogelijke maatregelen tegen de geluidsoverlast die het spoorvervoer veroorzaakt. Volgens eerder gemaakte afspraken heeft ProRail de geluidsproblematiek inmiddels in kaart gebracht. Veel hangt af van de opstelling van het ministerie van Infrastructuur & Milieu.

De drie gemeenten dringen er bij het ministerie al langer op aan om behalve aan de veiligheid en zelfredzaamheid ook aandacht te schenken aan de gevolgen van de toename van het spoorvervoer voor de leefbaarheid. Daarbij gaat het om geluid, trillingen en het vaker dicht zijn van overwegen. Het liefst willen de gemeenten dat de leefbaarheid tegelijk wordt aangepakt met de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen. ‘Werk met werk’ maken noemen ze dat. Dat hebben ze ook aangekaart tijdens het bezoek op 20 april jl. van staatssecretaris Mansveld.

Tot nu toe beweegt het ministerie nog niet echt mee en als het over de geluidsproblematiek gaat, kunnen van die kant ook geen maatregelen worden verwacht. Het ministerie stelt wel de zogeheten geluidproductieplafonds vast en bepaalt dus hoeveel geluid het treinvervoer maximaal mag produceren. ProRail gaat vervolgens over de maatregelen die nodig zijn om binnen die grenzen te blijven. Hoe dat op het traject Moerdijk-Halderberge-Roosendaal zit, heeft ProRail inmiddels geïnventariseerd. Eventuele maatregelen worden gecombineerd met de fysieke maatregelen die de gemeenten vanaf volgend jaar gaan uitvoeren. Te denken valt aan het plaatsen van geluidschermen op plekken waar straks vloeistofwerende wanden langs het spoor komen. Of aan het aanbrengen van geluiddempende voorzieningen aan het spoor waar de huidige richtlijnen voor geluid worden overschreden. ProRail komt binnenkort met zijn bevindingen die dan eerst met de gemeenten worden besproken. Zodra meer bekend is over de afspraken met het ministerie en ProRail, krijgen bewoners hierover bericht.

Veiligheidsdashboard
komt dichterbij

Op je smartphone, tablet of PC zien of er iets misgaat op het spoor. Online uit de eerste hand informatie krijgen, wanneer er onverhoopt een ongeluk gebeurt met het vervoer van gevaarlijke stoffen. En uiteraard meteen vernemen wat je moet doen om jezelf en anderen in veiligheid te brengen als dat nodig is. Het Veiligheidsdashboard komt steeds dichterbij. Een webapplicatie voor iedereen die in Zevenbergen, Oudenbosch en Roosendaal woont, werkt of verblijft in de omgeving van het spoor. Een eigentijdse ‘tool’ waarmee mensen direct kunnen worden geïnformeerd over wat er aan de hand is en wat hen wordt geadviseerd om te doen.

Het Veiligheidsdashboard is ‘het zusje’ van CBIS dat letterlijk Calamiteiten Bedrijfshulpverlener Informatie Systeem betekent en inmiddels met succes zijn werk doet op het Haven- en Industrieterrein Moerdijk. Ruim driekwart van de bedrijven daar maakt gebruik van deze webapplicatie die hen in staat stelt om indien nodig in actie te komen wanneer zich op het bedrijventerrein een incident voordoet. Op die manier wordt de veiligheid gewaarborgd van de meer dan 10.000 mensen die dagelijks op Moerdijk aan de slag zijn. CBIS heeft zijn waarde als razendsnel waarschuwingssysteem inmiddels bewezen en wordt de komende tijd uitgerold naar heel Midden- en West-Brabant.      

De bouw van het Veiligheidsdashboard is bijna halverwege. In november of december wordt het systeem getest, waarna het naar verwachting in het voorjaar van 2016 beschikbaar komt. De webapplicatie is extra welkom als alternatief voor de bekende sirene, ook wel bekend als ‘waspalen’, die in 2018 in heel Nederland verdwijnt. Het Veiligheidsdashboard wordt overigens niet alleen ingezet in het geval van een calamiteit, maar is er ook om bewoners te informeren over risico’s en handelingsperspectieven op het gebied van zelfredzaamheid.

ProRail komt praten over informatie spoorvervoer

ProRail heeft toegezegd te komen praten over de informatievoorziening over het spoorvervoer, waarvoor zij als organisatie verantwoordelijk is. Aanleiding is de brief die wethouder Thomas Zwiers van Moerdijk in juli namens de gemeenten Moerdijk, Halderberge en Roosendaal en de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant naar ProRail had gestuurd. Daarin spreekt hij zijn zorgen uit over de informatievoorziening rond het spoorvervoer van gevaarlijke stoffen, vooral waar het gaat om de emplacementen in de drie gemeenten.

Volgens een recent onderzoek van de Inspectie Leefomgeving & Transport (IL&T) zou die informatie in 97% van de gevallen snel en adequaat kunnen worden geleverd. In hun brief stellen de drie gemeenten en veiligheidsregio dat zij zich situaties kunnen voorstellen dat er 100% helderheid vereist is over welke stoffen hoe en wanneer over het spoor worden vervoerd. “Zeker omdat de gezondheid van de hulpdiensten en de omgeving extra in gevaar komt, wanneer onduidelijkheden blijven bestaan”, staat in de brief. Aan ProRail wordt ook gevraagd hoe het specifiek is gesteld met de informatievoorziening als het gaat om de spooremplacementen van het Haven- en Industrieterrein Moerdijk, Lage Zwaluwe en Roosendaal. Uit de rapportage van IL&T blijkt dat ProRail op acht emplacementen steekproeven doet over de kwaliteit van die informatievoorziening. “Daar vallen onze emplacementen niet onder”, aldus de brief. “Dus zou het in de praktijk zo kunnen zijn dat de informatievoorziening daar veel slechter scoort.” De gemeenten en veiligheidsregio vragen ProRail om ervoor te zorgen dat ook op deze emplacementen de vervoerders worden gecontroleerd op hun verplichting om tijdig de juiste informatie te verstrekken.

ProRail heeft nog niet officieel gereageerd op de brief, maar heeft wel toegezegd tekst en uitleg te komen geven. Dat gebeurt in de stuurgroep die wordt gevormd door bestuurders van de drie gemeenten en de directeur van de veiligheidsregio. Daarna volgt nog een uitgebreide brief.

Hoe voelbaar zijn de trillingen aan het spoor?

Effecten voor ruim 1.300 woningen onderzocht

In ruim 500 woningen in Zevenbergen, Oudenbosch en Roosendaal is ’s nachts sprake van hinderlijke trillingen die worden veroorzaakt door het langsrijdende goederenvervoer over het spoor. Het gaat om woningen die tot op een afstand van 50 meter van het spoor liggen. Dat concludeert het akoestisch adviesbureau Ardea uit Leiden dat de afgelopen maanden onderzoek heeft gedaan naar de trillingeffecten van het spoorvervoer. Volgens de onderzoekers is het langzamer laten rijden van de goederentreinen de beste remedie tegen trillinghinder.


De gemeenten Moerdijk, Halderberge en Roosendaal hebben Ardea in de arm genomen, omdat zij behalve aan de veiligheid en zelfredzaamheid ook aandacht willen schenken aan de gevolgen van de toename van het spoorvervoer voor de leefbaarheid. Daarbij gaat het om geluid, trillingen en het vaker dicht zijn van overwegen. Het liefst willen de gemeenten dat de leefbaarheid tegelijk wordt aangepakt met de uitvoering van de veiligheidsmaatregelen.

Tot 150 meter
Ardea heeft in Zevenbergen, Oudenbosch en Roosendaal op verschillende plekken metingen verricht om op die manier voor alle woningen en gebouwen die tot circa 150 meter van het spoor liggen, de trillingeffecten te kunnen inventariseren. Er is zowel overdag als ’s nachts gemeten, omdat eventuele hinder van trillingen mede afhankelijk is van het moment waarop en de frequentie waarmee treinen langskomen. Reizigerstreinen rijden vooral overdag en ’s avonds, goederentreinen passeren ook ’s nachts.

Hinder voor 500 woningen
Een van de conclusies van het onderzoek is dat van de trillingen bij ruim 1.300 woningen iets te merken is. In de meeste gevallen gaat het om trillingen die net voelbaar tot voelbaar zijn. Goed voelbaar zijn de trillingen in ruim 500 van de genoemde 1.300 woningen. Daarbij gaat het om ruim 320 woningen in Oudenbosch, 260 woningen in Roosendaal en bijna 110 woningen in Zevenbergen. Deze woningen liggen op ongeveer 50 meter van het spoor. In bijna 30 gevallen, waarbij de woningen op 20 tot 25 meter van het spoor liggen, is het trillingeffect nog groter. Op basis van de door Ardea gehanteerde rekenmodellen komt het bureau tot de conclusie dat voor de genoemde ruim 500 woningen rekening gehouden moet worden met trillinghinder gedurende de nacht. Voor de genoemde bijna 30 woningen geldt dat van die hinder ook overdag en
’s avonds sprake is. De bevindingen van Ardea zijn gebaseerd op de huidige treinpassages. De verwachting is dat bij toename van het treinverkeer ook het trillingsniveau zal toenemen.

Lagere snelheid is beste maatregel
Ardea doet nog geen concrete aanbevelingen over de maatregelen om de trillinghinder te verminderen. Tot de mogelijkheden behoren het verstevigen van het zogeheten ballastbed waar het spoor in ligt en het toepassen van diverse kunststoffen in de boven- en onderbouw van het spoor. De meeste maatregelen zijn vaak ingrijpend en kostbaar en over de effecten bestaat nog weinig informatie. Bewezen is wel dat door verlaging van de snelheid waarmee treinen rijden, een aanwijsbare vermindering van trillingen optreedt: een 10 km/uur lagere snelheid is goed voor een trillingreductie van 5%. Dit effect is duidelijk zichtbaar bij de meetresultaten in Roosendaal. Daar, aan de zuidzijde van het station, vallen de trillingniveaus aanzienlijker lager uit dan in Zevenbergen en Oudenbosch omdat de snelheid van de trein op dit baanvak 60 km/uur bedraagt. Ardea adviseert dan ook om te onderzoeken of het mogelijk is om vooral in de nacht de snelheid van treinen te beperken. Behalve minder trillingen levert dit ook een lagere geluidbelasting op.

De drie gemeenten en de veiligheidsregio betrekken het rapport van Ardea bij het overleg met ProRail over de geluidsbelasting van het treinverkeer. Geluid en trillingen hangen immers nauw met elkaar samen en zijn van grote invloed op de leefbaarheid. Het rapport gaat ook naar het ministerie van Infrastructuur & Milieu.

 
Nieuwe abonnees welkom
Weet u nog mensen die mogelijk belangstelling hebben voor deze nieuwsbrief?
Wijs hen dan op
www.mhrsignaal.nl of mail hen deze link. Nieuwe abonnees zijn altijd welkom.
Copyright © 2015 M-H-R Signaal, All rights reserved.

M-H-R Signaal is een gezamenlijke uitgave van de gemeenten Moerdijk, Halderberge en Roosendaal en Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.

Realisatie: Mercuur communicatie