Copy

Themabrief passend onderwijs: verwijdering van leerlingen

Verwijdering van leerlingen

Deze themabrief gaat over de verwijdering van leerlingen in het primair, het voortgezet en het (voortgezet) speciaal onderwijs. Verwijdering van een leerling van school is ingrijpend voor alle betrokkenen. Er moeten dan ook goede redenen voor zijn en de procedure moet aan wettelijke regels voldoen. De regelgeving over verwijdering is met de komst van passend onderwijs per 1 augustus 2014 veranderd. De belangrijkste verandering is dat er een nieuwe Commissie is, de Geschillencommissie passend onderwijs, waar ouders terecht kunnen die het niet eens zijn met de verwijdering van hun kind.

In deze themabrief worden de wettelijke voorschriften over verwijdering en de mogelijkheden voor ouders die het niet eens zijn met de verwijdering op een rijtje gezet. De themabrief gaat ook in op de jurisprudentie over verwijdering.

Downloaden
Themabrief als pdf (uitgebreide tekst met bronverwijzingen)
Speciaal voor ouders: Help, mijn kind is niet meer welkom op school!

Inschrijven Themabrief passend onderwijs
Nog niet ingeschreven op de Themabrief? Ga naar: Inschrijven Themabrief passend onderwijs


Foto

Redenen voor verwijdering

Er is sprake van definitieve verwijdering wanneer de school de leerling niet langer ingeschreven wil hebben. Verschillende redenen kunnen ten grondslag liggen aan een verwijdering, bijvoorbeeld:

  • wangedrag van de leerling;
  • wangedrag van de ouders;
  • handelingsverlegenheid van de school: de school is niet in staat om de leerling de juiste ondersteuning te geven.

Een leerling kan verwijderd worden wanneer door het wangedrag de orde, rust en veiligheid op school in gevaar komt. Het gaat dan om een ordemaatregel. Het schoolbestuur kan zelf beslissen of en welke ordemaatregel wordt opgelegd. De school moet wel zorgvuldig handelen en de juiste procedures volgen.

Als de reden voor verwijdering is dat de school niet de ondersteuning kan bieden die de leerling nodig heeft, moet de school in elk geval onderzocht hebben wat de ondersteuningsbehoefte van de leerling is en of de school daar zelf aan kan voldoen. Kan de school de benodigde ondersteuning zelf niet bieden, dan moet zij een andere passende onderwijsplek voor de leerling vinden.

Tot slot kan verwijdering ook plaatsvinden omdat een leerling een klas twee keer heeft moeten doubleren en dat volgens de schoolregels niet is toegestaan of omdat de leerling handelt in strijd met de grondslag van de school. 

Lees meer

De verwijderingsprocedure

Wettelijke eisen aan de verwijderingsprocedure

Voor de verwijderingsprocedure gelden strikte wettelijke eisen. Deze zijn vastgelegd in verschillende wetten en besluiten, die per onderwijssector verschillen. Het maakt ook verschil of het gaat om openbaar of bijzonder onderwijs. In het openbaar onderwijs is bij een verwijderingsbesluit naast de onderwijswetgeving ook de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing.

In alle gevallen geldt het volgende:

  • De beslissing tot verwijdering wordt in beginsel genomen door het schoolbestuur. 
  • De beslissing over de verwijdering wordt schriftelijk meegedeeld aan de ouders, met de redenen erbij vermeld.
  • In deze schriftelijke mededeling wordt ook vermeld hoe tegen de beslissing bezwaar kan worden gemaakt.
  • Een leerling kan voorafgaand aan een verwijdering voor ten hoogste één week geschorst worden.
  • Voordat wordt besloten tot verwijdering heeft de school er voor gezorgd dat een andere school bereid is de leerling toe te laten

Daarnaast zijn er ook nog aanvullende bepalingen per onderwijssector. Daarover leest u meer in de uitgebreide tekst in pdf.

Op de website van Onderwijsgeschillen vindt u een overzicht van de belangrijkste wettelijke bepalingen.

Lees meer

Bezwaar

Bezwaar maken bij het schoolbestuur

Ouders kunnen binnen zes weken schriftelijk bezwaar maken bij het schoolbestuur tegen het verwijderingsbesluit of tegen de schriftelijke mededeling van de school dat zij van plan is de leerling te verwijderen. Het schoolbestuur moet binnen vier weken beslissen op dat bezwaar. Als ouders naast het bezwaar ook een geschil hebben voorgelegd aan de Geschillencommissie passend onderwijs, neemt het schoolbestuur pas een beslissing op bezwaar nadat de Commissie een oordeel heeft uitgesproken.

Ook bij bezwaar gelden aanvullende bepalingen per onderwijssector. Daarover leest u meer in de uitgebreide tekst in pdf.

Op de website van Onderwijsgeschillen vindt u een overzicht van de belangrijkste wettelijke bepalingen over bezwaar.

Lees meer
Geschillencommissie passend onderwijs

Bij de invoering van passend onderwijs is de Geschillencommissie passend onderwijs (GPO) ingesteld. Bij deze Commissie kan een ouder onder andere een geschil voorleggen over de definitieve verwijdering van een leerling. Er hoeft nog geen sprake te zijn van een verwijderingsbeslissing. Het kan ook een geschil zijn omdat de school de leerling niet meer toelaat, omdat de school niet meer weet hoe ze moet handelen.

Het geschil moet worden voorgelegd binnen zes weken na de (voorgenomen) verwijderingsbeslissing, of nadat duidelijk werd dat de leerling niet meer welkom is.
Als daarnaast bezwaar is gemaakt bij het schoolbestuur, moet het schoolbestuur wachten met zijn beslissing, tot het het oordeel van de GPO heeft ontvangen. De GPO geeft binnen 10 weken een oordeel over het geschil. 
De GPO is ondergebracht bij Onderwijsgeschillen. De Commissie is zo samengesteld dat zij beschikt over (ortho)pedagogische, psychologische, onderwijskundige, maatschappelijke, bestuurlijke, juridische en medische deskundigheid.  

De Commissie brengt een advies uit dat niet-bindend is voor het schoolbestuur. Maar het advies weegt wel zwaar. Het bestuur moet schriftelijk aan de ouders en aan de Commissie meedelen wat er met het oordeel wordt gedaan. Als het advies van de Commissie niet wordt gevolgd moet daarbij de reden worden vermeld.
De Commissie is laagdrempelig: partijen zijn niet verplicht om een advocaat in te schakelen.

Jurisprudentie Geschillencommissie passend onderwijs (GPO)

De Geschillencommissie passend onderwijs toetst inhoudelijk of er voldoende grond is voor de verwijdering en of de verwijderingsprocedure op de juiste manier gevolgd is.

De Commissie heeft tot maart 2016 in totaal 22 adviezen over een (voorgenomen) verwijdering uitgebracht. In vrijwel alle gevallen ging het om een leerling met een extra ondersteuningsbehoefte waarvoor een ontwikkelingsperspectief gold. 8 adviezen gaan over verwijdering binnen het regulier primair onderwijs, 11 adviezen over een verwijdering binnen het regulier voortgezet onderwijs en 3 adviezen over een verwijdering in het voortgezet speciaal onderwijs.

Enkele lijnen in de adviezen over verwijdering:
  • De school moet kunnen aantonen dat zij de ondersteuningsbehoefte van de leerling voldoende heeft onderzocht en daarin zelf niet kan voorzien (107032).
  • De verwijdering moet goed onderbouwd zijn en de reden moet in het verwijderingsbesluit vermeld staan (107059).
  • Het verwijderingsbesluit moet voldoen aan het ondersteuningsbeleid van de school (107066).
  • Alle begeleidingsmogelijkheden moeten zijn benut (107033).
  • De leerling (in het voortgezet onderwijs) en de ouders moeten gehoord zijn (107041).
  • Er moet een andere passende onderwijsplek zijn gevonden voordat de school de leerling verwijdert (106740).
Op de website van Onderwijsgeschillen vindt u alle adviezen van de GPO over verwijdering.

Lees meer
Gerechtelijke procedure na de bezwaarprocedure

Verschil tussen openbaar en bijzonder onderwijs

Als ouders het niet eens zijn met de beslissing op hun bezwaar, kunnen zij voor wat het openbaar onderwijs betreft binnen zes weken in beroep gaan bij de rechtbank, sector bestuursrecht. Om sneller een beslissing van de rechter te krijgen, kunnen ouders ook een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank. Dit kan tegelijk met het indienen van een bezwaar bij het schoolbestuur of beroep bij de rechtbank. Tegen het oordeel van de rechter kan dan nog in hoger beroep worden gegaan bij de Raad van State

Als de leerling wordt verwijderd van een school voor bijzonder onderwijs (bijvoorbeeld een katholieke, protestant-christelijke of algemeen bijzondere school), kunnen ouders na de bezwaarprocedure de verwijdering aanvechten bij de burgerlijke (civiele) rechter. Zij kunnen ook via een kortgedingprocedure proberen sneller een beslissing te krijgen. Er moet wel een advocaat worden ingeschakeld. Tegen het oordeel van de civiele rechter kan in hoger beroep worden gegaan bij het gerechtshof.

Jurisprudentie rechtbank / gerechtshof / Raad van State

De uitspraken van de rechtbank, het gerechtshof en de Raad van State zijn te vinden op rechtspraak.nl
Uit de jurisprudentie over verwijdering is o.a. het volgende af te leiden:​

•    Bij het opleggen van een ordemaatregel wordt uitgegaan van de beleidsvrijheid van de school, er vindt door de rechter geen inhoudelijke toetsing plaats. Wel moeten alle relevante omstandigheden zijn meegewogen en moet aan de procedurele voorschriften zijn voldaan.
•    De toepassing van het schoolbeleid wordt slechts op redelijkheid getoetst.
•    De school moet consistent en zorgvuldig handelen.
•    De verwijdering kan ook plaatsvinden wegens een ernstig verstoorde relatie tussen ouders en school.
•    De wettelijke verplichting dat bij verwijdering een andere school bereid gevonden moet worden om de leerling toe te laten, betekent niet dat de school moet zorgen voor de inschrijving op de andere school.

Bronverwijzingen vindt u in de uitgebreide tekst in pdf.

Klachtencommissie

Er kunnen redenen zijn om niet naar de Geschillencommissie passend onderwijs of de rechter te gaan, maar naar de klachtencommissie van de school. Bijvoorbeeld omdat de termijn voor het indienen van een geschil bij de GPO is verstreken. Of omdat de leerling inmiddels op een andere school zit en geen terugkeer naar de oude school wordt beoogd, maar de ouders wel vinden dat de oude school een onzorgvuldige beslissing heeft genomen. In de schoolgids staat bij welke klachtencommissie de school is aangesloten.

Veel scholen zijn aangesloten bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs (LKC) van Onderwijsgeschillen. De LKC brengt een advies uit aan het schoolbestuur, met daarin een oordeel over de gegrondheid van de klacht. De Commissie kan ook aanbevelingen doen. Het bestuur moet binnen vier weken aan de Commissie en aan de ouders meedelen of het het oordeel van de klachtencommissie deelt en of het maatregelen gaat nemen. 

Jurisprudentie LKC

De LKC heeft ruim 30 adviezen uitgebracht die (mede) gaan over een verwijdering van een leerling.
Enkele lijnen in de adviezen van de LKC:
  • De maatregel van verwijdering moet proportioneel zijn (106612).
  • De school mag een leerling pas verwijderen als blijkt dat een minder verstrekkende maatregel niet werkt (106557).
  • De school moet de eigen procedureregels over verwijdering in acht nemen (105988). 
  • De mededeling dat de leerling niet meer welkom is op school is feitelijk een verwijderingsbeslissing (104499).
  • Zolang de leerling is ingeschreven, is de school verantwoordelijk voor het onderwijsaanbod. Het niet meer toelaten op school ontheft de school niet van deze verplichting (106342). Dat geldt ook bij een schorsing in verband met een voornemen tot verwijdering (106247).
Op de website van Onderwijsgeschillen vindt u alle adviezen van de LKC over verwijdering.

Lees meer
College voor de Rechten van de Mens

Verwijdering en verboden onderscheid

Als de ouders van mening zijn dat er bij de verwijdering sprake is van een verboden onderscheid kunnen zij een klacht indienen bij het College voor de Rechten van de Mens. Het zou dan kunnen gaan om verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte, van godsdienst of van ras. Het College geeft een niet-bindend oordeel, dat in veel gevallen wel wordt nagevolgd.

Jurisprudentie College voor de Rechten van de Mens

Het College voor de Rechten van de Mens (voorheen Commissie Gelijke Behandeling) heeft drie oordelen uitgebracht over een (voorgenomen) verwijdering in het primair of voortgezet onderwijs. In twee gevallen was sprake van verboden onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte. In een ander oordeel ging het om verboden onderscheid op grond van godsdienst.
Enkele lijnen in de oordelen:
  • De school moet doeltreffende aanpassingen treffen in de zin van de Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (WGBH/CZ) (oordeel 2013-69).
  • De school moet voldoen aan haar onderzoeksplicht in het kader van een verzoek om doeltreffende aanpassingen (oordeel 2010-167).
  • Een kledingvoorschrift (in dit geval over het dragen van een hoofddoek) moet duidelijk kenbaar zijn gemaakt aan leerlingen en hun ouders (oordeel 2011-9).
Volg Onderwijsgeschillen op Twitter en LinkedIn
Klik hier als u geen Themabrieven meer wilt ontvangen.