Copy
Nummer 1 / 2015
Bekijk deze email in uw browser
 
 

                                      

 
 

Rotterdams Resumé

 Periodieke nabeschouwing van
de belangrijkste ontwikkelingen, jurisprudentie en trending topics
met commentaar door het ESBL voor de LVLB. Verschijnt 4 keer per jaar. 

2015, nr. 1
 
 

                            Inhoud

 
 
Rechtspraak
 
 
Aankondigingen & Publicaties



 Ontwikkelingen & media 
 
Studenten Erasmus Universiteit denken mee overbelastingherziening gemeenten
 
Op 19 mei zijn masterstudentenstudenten fiscaal recht van de Erasmus School of Law uitgedaagd door de LVLB en het ESBL om mee te denken over vernieuwingen in het gemeentelijk belastinggebied. Rond een zestal thema’s zijn de studenten aan de slag gegaan. De beste ideeën zullen worden aangeboden aan de LVLB.



Foto: college 19 mei op de Erasmus Universiteit

 
Zie hier voor de discussie op LinkedIn over lokale belastingen in het hoger onderwijs.

Recente publicaties over vergroting gemeentelijk belastinggebied
 
Diverse rapporten verschenen de afgelopen periode in het kader van de mogelijke uitbreiding van het gemeentelijke belastinggebied. Hieronder een korte samenvatting en links naar de rapporten.
 
Advies Commissie Rinnooy Kan
Tijdens het VNG-jaarcongres is op 3 juni het advies van de Commissie Financiële ruimte voor gemeenten gepresenteerd. Deze Commissie schreef dit advies onder leiding van Alexander Rinnooy Kan in opdracht van de VNG. De commissie pleit voor verbreding van de OZB en invoering van een ingezetenenbelasting. De rijksbelasting zou dan gelijktijdig omlaag moeten, zodat de totale lasten voor inwoners niet stijgen. Het gemeentefonds krijgt dan meer een functie als vereveningsfonds van de belangrijkste verschillen tussen gemeenten. Ook kunnen kleinere belastingen, zoals de reclamebelasting, de forensenbelasting en de hondenbelasting volgens de commissie worden afgeschaft. Verder is opvallend dat de commissie voorstelt om de bestaande verplichte vrijstellingen in de OZB voortaan facultatief te maken. Ook stelt de commissie voor om voortaan alleen bovengronds nog precariobelasting toe te staan. Het ESBL bereidt een eigen reactie voor naar aanleiding van dit advies en de hierna genoemde publicaties.
 
CPB Policy Brief 2015/4
Het CPB heeft berekend dat ongewenste inkomenseffecten goed zijn te ondervangen bij verruiming van het lokale belastinggebied via de herinvoering van een gebruikersdeel OZB op woningen, of via de invoering van een ingezetenenheffing. Bovendien heeft geen van beide heffingen een verstorende werking op de werkgelegenheid. De wijze waarop hogere lokale lasten worden gecompenseerd, bepaalt of fiscale decentralisatie op termijn extra werkgelegenheid oplevert. Verlaging van de eerste twee schijftarieven in de loon- en inkomstenbelasting (LB/IB) van 4 miljard euro, gekoppeld aan een verhoging van de OZB op woningen met hetzelfde bedrag, kan tot een toename van de structurele werkgelegenheid leiden van zo’n 15.000 banen. Voor beide varianten geldt dat een andere vormgeving van de compenserende verlaging van de loon- en inkomstenbelasting mogelijk is die meer banen oplevert, maar ook tot grotere inkomenseffecten leidt.
De CPB Policy Brief vormt een vervolg op de notitie van 4 september 2013 over decentralisaties in het sociale domein en de vervolgrapportage daarover van 26 juni 2014.
 
Advies uitbreiding lokaal belastinggebied van de Raad voor de financiële verhoudingen (Rfv) 
De Rfv pleit voor een verdubbeling van het huidige lokale belastinggebied. De rijksbelastingen kunnen dan omlaag. De inkomenseffecten voor burgers zijn beperkt. Verruiming van het lokale belastinggebied leidt tot een doelmatiger afweging tussen kosten en baten bij gemeenten, vergoot de welvaartswinst, draagt bij aan versterking van de democratische betrokkenheid en tot verlaging van de collectieve lasten, aldus de Rfv. Ter vereenvoudiging van het lokaal belastingstelsel stelt de Rfv voor de toeristen- en forensenbelasting samen te voegen tot één verblijfsbelasting. Kleine belastingen zoals de hondenbelasting, reclamebelasting en de forensenbelasting kunnen worden afgeschaft. De Raad is voor handhaven van de parkeerbelasting.
Een plafond voor de tarieven of een macronorm wijst de Raad af. Dit doet afbreuk aan de lokale autonomie. Beheersing van de lokale belastingdruk is het best gewaarborgd door de democratische controle op lokaal niveau en de keuze voor herkenbare lokale belastingen. Volgens de Raad kan de uitbreiding van het lokaal belastinggebied al binnen twee jaar worden ingevoerd, omdat het nauwelijks effect heeft op de algehele belastingherziening. Ook de Rfv bouwt voort op eerder gepubliceerde adviezen over het gemeentelijk belastinggebied, zie hun website.
 
Brief van de Algemene Rekenkamer
In een brief van 19 maart 2015 over het kabinetsvoornemen tot herziening van het belastingstelsel reikt de Algemene Rekenkamer argumenten aan om het lokale belastinggebied uit te breiden. De Rekenkamer constateert dat de gemeentelijke inkomsten voor tien procent uit lokale belastingen bestaat en dat dit in internationaal perspectief laag is. In aanvulling op het kabinet wijst de Rekenkamer op het belang van een belastingstelsel dat een heldere verantwoording over de besteding van de financiële middelen mogelijk maakt. De Rekenkamer wijst erop – in navolging van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) – dat een grote fiscale onbalans tussen lokaal en nationaal niveau kan leiden tot moral hazard, waarbij de lokale overheid – die afhankelijk is van externe geldstromen vanuit de centrale overheid – geen sterke prikkel heeft om efficiënt met belastinggeld om te springen. Het CPB wees in 2014 eveneens op de relatie tussen een ruimer lokaal belastinggebied en de versterking van doelmatigheidsprikkels. Recentelijk is door het COELO bevestigd dat een dergelijk verband (moral hazard) ook in Nederland bestaat (W. Vermeulen en M. Allers, ‘Betere afweging met meer lokale belasting’, ESB Openbare financiën 2015/4702, p. 52). De Rekenkamer wijst er verder op dat zij regelmatig constateren dat er onvoldoende zicht is op de doelmatige en doeltreffende besteding van door hogere overheden overgehevelde financiële middelen. Dit speelt bijvoorbeeld bij de verantwoording van lagere overheden over de besteding van specifieke uitkeringen. Bovendien wordt het voor de burger lastiger erachter te komen tot welke volksvertegenwoordiging hij/zij zich moet wenden waar de ene bestuurslaag de heffing en verdeling bepaalt, en de andere bestuurslaag de inzet en verantwoording tot taak heeft. De relatie tussen inning en besteding van belastinggeld is een gevoelige randvoorwaarde voor een politiek financieel stelsel dat doelmatige besteding van middelen bevordert, aldus de Algemene Rekenkamer.

                    Rechtspraak

 
Aanwijzing heffingsambtenaar samenwerkingsverband
 
Rechtbank Limburg 2 april 2015, nr. AWB 14/2017
 
Een opvallende uitspraak over de aanwijzing van de heffingsambtenaar/invorderingsambtenaar bij samenwerkingsverbanden. De rechtbank leidt uit de wettelijke bepalingen van de Wet gemeenschappelijke regelingen (WGR) en uit de wijze waarop daar uitvoering aan is gegeven bij de oprichting en toetreding tot de gemeenschappelijke regeling Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW) af, dat de heffingsambtenaar van BsGW niet bevoegd is. De heffingsambtenaar is weliswaar op correcte wijze door het dagelijks bestuur van BsGW aangewezen, maar het dagelijks bestuur had die bevoegdheid volgens de rechtbank niet. Er ontbreken namelijk besluiten van de colleges van B&W en van het dagelijks bestuur van het waterschap ten tijde van hun toetreding tot het samenwerkingsverband waarin is vastgelegd dat er een gemeenschappelijke regeling wordt getroffen. Deze besluiten hadden ook bekend moeten worden gemaakt (met inachtneming van art. 140 Gemeentewet). Dat een dergelijk bekendgemaakt besluit vereist is, leidt de rechtbank af uit art. 62a lid 4 WGR dat luidt: “4. Het eerste, tweede en derde lid zijn van toepassing op besluiten tot wijziging, verlenging of opheffing van de regeling, alsmede op besluiten tot toetreding en uittreding”.
Nu een dergelijk besluit ontbreekt, kan ook niet van rechtswege de bevoegdheid om een heffingsambtenaar en een invorderingsambtenaar aan te wijzen zijn overgedragen aan het dagelijks bestuur van de GR. De heffingsambtenaar in deze procedure heeft derhalve onbevoegd de in geschil zijnde aanslag precariobelasting opgelegd.
Ondanks het geconstateerde bevoegdheidsgebrek, is de rechtbank bereid daaraan (voorlopig) geen rechtsgevolgen te verbinden, met een beroep op art. 6:22 Awb. Hierbij laat de rechtbank meewegen dat er geen sprake is van een bewuste schending van de vormvoorschriften en dat een andere beslissing verstrekkende gevolgen zou hebben voor de (totale) belastingheffing van de deelnemende gemeenten (en waterschap). Voor toepassing van art. 6:22 Awb is vereist dat aannemelijk is dat belanghebbenden door schending van een geschreven of ongeschreven rechtsregel of algemeen rechtsbeginsel niet zijn benadeeld. Dat kan in dit geval worden aangenomen aangezien de heffingsambtenaar in beginsel correct is aangewezen door het dagelijks bestuur van de GR. Sinds 1 januari 2013 is de reikwijdte van art. 6:22 Awb uitgebreid tot alle schending van alle juridische normen. Voor die datum zag deze bepaling enkel op vormvoorschriften. Toepassing van art. 6:22 Awb leidt tot een ongegrond beroep (op dat punt). Is een beroep gegrond, kan de rechter overigens ook de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit geheel of gedeeltelijk in stand laten. Dit is dan gebaseerd op art. 8:72, lid 3 Awb.

De conclusie mag duidelijk zijn. Niet alleen aan de oprichting, wijziging, verlenging of opheffing van een gemeenschappelijke regeling maar ook aan de toetreding tot, danwel de uittreding uit een gemeenschappelijke regeling van een gemeente of waterschap dient een bekendgemaakt besluit ten grondslag te liggen. Alleen na een dergelijk besluit kan de bevoegdheid tot het aanwijzen van een heffingsambtenaar, danwel invorderingsambtenaar rechtsgeldig worden overgedragen.


Zie hier voor de discussie op LinkedIn over deze uitspraak

 

Hoge Raad: reparatiewetgeving Leges ID-kaart is akkoord
HR 27 maart 2015, nr. 13/06195, ECLI:NL:HR:2015:743
 
De Hoge Raad heeft op 9 september 2011 (ECLI:NL:HR:2015:743) geoordeeld, dat het in behandeling nemen van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart (NIK), gelet op de functie die de NIK voor de bezitter heeft met betrekking tot zijn algemene identificatieplicht, geen dienst is in de zin van art. 229 lid 1 onderdeel b Gemeentewet. Dat oordeel heeft als consequentie dat uit hoofde van een legesverordening, wegens gebrek aan formeel wettelijke grondslag in de Gemeentewet, voor werkzaamheden van de gemeente ten behoeve van de aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart geen leges kunnen worden geheven. Dit gevolg beoogt de Wet van 13 oktober 2011, houdende regeling van een grondslag voor de heffing van rechten voor de Nederlandse identiteitskaart, Stb. 2011, 440 (hierna: Reparatiewet), weg te nemen. Reden is dat de gemeenten zonder ingrijpen van de wetgever € 79 mln. per jaar aan inkomsten zouden mislopen. De Reparatiewet betreft niet letterlijk de reparatie van een wettelijke bepaling, maar ‘repareert’ de gevolgen van het arrest van 9 september 2011.
 
In andere, vergelijkbare gevallen heeft de wetgever overigens niet ingegrepen. Denk bijvoorbeeld aan de heffing van leges voor werkzaamheden die door een gemeente worden verricht om te voldoen aan een WOB-verzoek. Ook deze werkzaamheden houden volgens de Hoge Raad niet rechtstreeks en in overheersende mate verband met dienstverlening ten behoeve van een individualiseerbaar belang, zodat daarvoor geen leges kunnen worden geheven (HR 8 februari 2013, nr. 12/00529). Overigens oordeelt de Hoge Raad in het arrest van 8 februari 2013 dat gemeenten wel kosten van kopiëren van documenten en het maken van uittreksels of samenvattingen van de inhoud daarvan in rekening mogen brengen. Met de vorm waarin de gegevens aan de verzoeker worden verstrekt is immers in het bijzonder een particulier belang gediend, en in zoverre is wel sprake van dienstverlening als bedoeld in de Gemeentewet, aldus de Hoge Raad.
 
Met dit arrest accordeert de Hoge Raad de door hemzelf noodzakelijk gemaakte reparatiewetgeving. Ook de terugwerkende kracht van deze wet wordt door de Hoge Raad geaccepteerd (in een ander arrest van dezelfde datum). Onder verwijzing naar HR 25 februari 1953, nr. 11 223, BNB 1953/107 oordeelt de Hoge Raad dat zijn arrest van 9 september 2011 niet tot gevolg heeft gehad dat iedere rechtskracht aan de gemeentelijke belastingverordening is ontnomen. In het arrest van 9 september 2011 werd wel geconstateerd dat een wettelijke grondslag voor de heffing van leges ter zake van de aanvraag van een NIK ontbrak. De Reparatiewet voorziet daar nu (weer) in. Belangrijkste gevolg voor de praktijk van dit arrest is dat gemeenten op basis van hun bestaande verordeningen leges kunnen blijven heffen vanwege handelingen in het kader van de aanvraag van een NIK. Toch verdient het aanbeveling de verordening te wijzigen ten aanzien van de omschrijving van het belastbaar feit. Het belastbare feit van de NIK-leges is immers niet, zoals bij de meeste ‘gewone’ leges, het in behandeling nemen van de aanvraag van een vergunning, document enz. Art. 1 Reparatiewet omschrijft het belastbare feit van de NIK-leges als “het verrichten van handelingen ten behoeve van een aanvraag van een Nederlandse identiteitskaart als bedoeld in artikel 2, tweede lid, van de Paspoortwet”.


Hoge Raad: kruissubsidiering tussen titels in legesverordening ook na
invoering Wabo nog steeds mogelijk

HR 13 februari 2015, nr. 14/00655
 
In dit geschil is belanghebbende van mening dat door de invoering van de Wabo de opbrengstlimiet (beter gezegd: het winstverbod) van art. 229b Gemeentewet is gewijzigd in die zin dat de geraamde baten die betrekking hebben op de omgevingsvergunningen niet mogen uitgaan boven de geraamde lasten ter zake van die vergunningen. Zogeheten kruissubsidiëring, in dit geval inhoudende dat een positief saldo van de geraamde baten van de leges geheven voor omgevingsvergunningen en de ‘lasten terzake’ kan worden verrekend met de negatieve saldi van de geraamde baten van de leges voor andere diensten en de ‘lasten terzake’ van deze diensten, is volgens belanghebbende na de aanpassing van de indeling van de Tarieventabel behorende bij de Legesverordening van Dantumadiel aan de Wabo niet (meer) toegestaan. Hof Arnhem-Leeuwarden volgt belanghebbende niet in dit standpunt en de Hoge Raad evenmin.
 
Sinds de introductie van de Wabo zijn veel gemeenten, waaronder de gemeente Dantumadiel, overgaan tot een vorm van zelfregulering.

Zij volgen daarbij de modellegesverordening van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) die is ingedeeld in een drietal te onderscheiden titels:
  1. Algemene dienstverlening.
  2. Dienstverlening vallend onder de fysieke leefomgeving/omgevingsvergunning.
  3. Dienstverlening vallend onder de Europese Dienstenrichtlijn. 
Door toepassing van deze indeling zou volgens de VNG kruissubsidiëring tussen de verschillende titels niet mogelijk zijn. Volgens de Hoge Raad is deze veronderstelling dus onjuist. De toetsing van de geraamde baten en lasten aan de opbrengstlimiet van art. 229b Gemeentewet moet derhalve nog steeds verordeningbreed plaatsvinden, dat wil zeggen op ‘het totaal van de geraamde baten van de rechten die in een verordening zijn geregeld, en het totaal van de geraamde lasten die de werkzaamheden meebrengen waarvoor deze rechten geheven worden’ (HR 4 februari 2005, nr. 38860). Wij zijn benieuwd of de wetgever dit arrest als aanleiding ziet om alsnog in te grijpen. Daartoe heeft de wetgever zichzelf de mogelijkheid voorbehouden in de Wabo om bij AMvB nadere regels te stellen.
 
 
Zie hier voor de discussie op LinkedIn over deze uitspraak

 

             Aankondigingen & Publicaties


Verschenen
  • Afscheidsbundel ter gelegenheid van het afscheid van prof. dr. Miguel de Jonckheere over retributies en bestemmingsheffingen. Deze bundel is elektronisch beschikbaar. U vindt in deze bundel bijdragen over deze onderwerpen van M.J.M. de Jonckheere, A.W. Schep, E.G. Borghols, S. Bosma, G.J. van Leijenhorst en H.P.A.M. van Arendonk.
  • A.P. Monsma & A.W. Schep, Startnotitie heffing precariobelasting van ondergrondse kabels en leidingen, onderzoek verricht in opdracht van Gemeentebelastingen en Basisinformatie Drechtsteden. Notitie (nog) niet gepubliceerd.
  • A.W. Schep, ‘Bouwleges: belasting verpakt als retributie’, in het themanummer ‘bouw’ van het Fiscaal Praktijkblad 2015, nr. 10. Via de link kunt u een proefnummer bestellen.
  • A.W. Schep, ‘De verleiding weerstaan’, column in de rubriek ‘Uitvergroot’ van Vakstudie-Nieuws (V-N 2015/11.0).
  • A.P. Monsma, noot in Belastingblad: 2015/181.
  • A.W. Schep, noten in Belastingblad: 2015/79, 2015/97, 2015/141, 2015/227.
  • Dubbel interview met prof. dr. Sigrid Hemels en mr. dr. Arjen Schep in: ea., het alumni magazine van de Erasmus Universiteit over het doen van fiscaal onderzoek in de praktijk. Het interview vindt u hier.
  
Verschijnt binnenkort
 
  • S.J.C. Hemels & A.P. Monsma, ‘Housing taxation: the special case of the Netherlands’, Bulletin for International Taxation.
  • A.P. Monsma, (2015, June 17). Local taxes in international perspective. Amsterdam, IPTI's 10th Mass Appraisal Valuation Symposium-Modernising Property Tax Systems.
  • A.W. Schep, De BIZ-bijdrage: een gemeentelijke bestemmingsheffing ten behoeve van subsidieverlening aan ondernemersgebieden, Maandblad Belastingbeschouwingen, (verschijnt in juli-nummer van MBB).
  • M.J.M. de Jonckheere, A. P. Monsma & A.W. Schep, Open versus closed tax-competence. A comparative legal study of municipal taxes in Belgium and the Netherlands, verschijnt in Intertax.
  • A.P. Monsma & A.W. Schep: ESBL rapport/standpuntbepaling over herziening gemeentelijk belastinggebied (verschijnt in juni).
Share
Tweet
Forward
+1
Share
Rotterdams Resumé is een zelfstandige uitgave van het Erasmus Studiecentrum voor Belastingen van Lokale overheden (ESBL) voor de LVLB. De nieuwsbrief is samengesteld door mw. mr. A.P. (Anneke) Monsma en mr. dr. A.W. (Arjen) Schep, beide wetenschappelijk onderzoeker bij het ESBL. De omzetting naar een digitale nieuwsbrief is gedaan door Merijn Dijkman van de LVLB.
Copyright © 2015 Landelijke Vereniging Lokale Belastingen, All rights reserved.


unsubscribe from this list    update subscription preferences 

Email Marketing Powered by Mailchimp