De stuurgroep blikt terug op de gebeurtenissen van de afgelopen vier jaar en komt tot de conclusie dat het Rijk onvoldoende heeft gedaan en doet om tegemoet te komen aan de wensen van de bewoners en bestuurders van de drie gemeenten. De schrijvers van het opiniestuk maken in hun analyse de vergelijking met een treinreis die aanvankelijk de goede kant uit gaat. Zo stelt het Rijk 5 miljoen euro beschikbaar stelt voor de veiligheid aan het spoor en de bestrijdbaarheid van eventuele ongevallen.
Maar wanneer de drie gemeenten hun leefbaarheidswensen ontvouwen, verloopt de reis minder voorspoedig. Twee bezoeken van twee staatssecretarissen later is er nog steeds geen zicht op serieuze medewerking. Er is geen duidelijkheid over de mogelijke aankoop door het rijk van woningen aan het spoor. De gemeenten kunnen niet vooruit met de vereiste opstelling van bestemmingsplannen. De al in 2014 aangekondigde verlaging van het risicoplafond moet nog steeds in procedure komen.
‘In Den Haag lijken ze de urgentie niet te voelen, wanneer het om de veiligheid en leefbaarheid van onze inwoners gaat’, schrijft de stuurgroep. “We zullen de nieuwe regering wanneer die aantreedt, in elk geval om ‘een andere dienstregeling voor West-Brabant’ vragen. Ondertussen blijven we vastberaden op ons doel afgaan”, luidt het slot van het opiniestuk. ‘Sowieso met de uitvoering van alle veiligheidsmaatregelen. En we zetten alles in het werk om de leefbaarheidswensen om te zetten in concrete plannen en maatregelen.”
|
|