Jezus trekt van de ene naar de andere plaats. Hij reist te voet of vaart met een boot naar een andere plaats. Hij is vaak onderweg en tijdens zijn reizen ontmoet Hij mensen. De discipelen reizen met Hem mee en horen en zien wat er gebeurt. Zij hebben hun vragen, ze begrijpen Jezus vaak niet, toch blijven ze Hem volgen op zijn reizen.
Bijbelteksten: Lucas 7 en Marcus 6.
|