Een jaar gelden op 13 mei hebben wij afscheid moeten nemen van Pater Leo de Jong o.p. tijdens een reis naar Rhodes. In de archieven van het leerhuis spiritualiteit hebben we de onderstaande preek gevonden. Deze delen wij graag ter inspiratie en contemplatie.
Wat is in Gods Naam Pinksteren:
“De vijftigste dag” : Volheid plus één. Het zal wel.....
De meeste Nederlanders weten wel zo ongeveer, wat op Kerstmis gevierd wordt. Pasen wordt al wat moeilijker, al helpt de jaarlijkse opvoering van de “Passion” hierbij goed. Maar Pinksteren?
“De nederdaling van de heilige Geest”. Wat moet ik me daar nu weer bij voorstellen? Is dat – om Nederlandse woorden over geest te gebruiken – geestig, geestrijk, geestdriftig, geestelijk, spookachtige geestverschijning, geïnspireerd, wordt iemands geestelijk – innerlijk – leven bedoeld? Of nog iets anders? Zullen we er eens een beetje geestig over proberen te mijmeren?
Lees verder op:
http://www.leerhuisspiritualiteit.nl/index.php/over-ons/nieuws/188-wat-is-in-gods-naam-pinksteren
Verder zijn wij in het archief ook dit gedicht tegen gekomen geschreven door Evert Landwaard.
DRIE BOMEN
Gisteren was ik in het bos.
Ik was op zoek naar drie bomen; drie bomen, die ik eerder had gezien.
Drie bomen die alle drie een grote tak waren kwijtgeraakt.
Drie bomen die alle drie op een andere manier met hun verlies waren omgegaan.
Vandaag heb ik ze weer gevonden en gesproken.
De eerste boom rouwde nog steeds om haar verlies
en zei ieder voorjaar, als de zon haar uitnodigde om te groeien:
"Nee, dat kan ik niet want ik mis een heel belangrijke tak!"
Ik zag dat ze klein was gebleven en in de schaduw stond van de andere bomen.
De zon drong niet meer tot haar door.
De wond was duidelijk zichtbaar en zag er naakt uit; het was het hoogste punt van de boom.
De tweede boom was zo geschrokken van de pijn dat ze snel had besloten om het verlies te vergeten.
Ze was moeilijk te vinden, want ze lag op de grond. Een voorjaarsstorm had haar doen omwaaien.
Ze had de greep op de aarde verloren.
De plek van de wond was moeilijk te vinden.
Het zat verstopt achter een heleboel vochtige bladeren, waar het lag te rotten.
De derde boom was ook erg geschrokken van de pijn en de leegte in haar lijf en ze rouwde om haar verlies.
Het eerste voorjaar, toen de zon haar uitnodigde om te groeien, had ze gezegd:
"Dit jaar nog niet."
Maar toen de zon het tweede voorjaar weer terugkwam met de uitnodiging, had ze gezegd: "Ja, zon verwarm mij, zodat ik mijn wond kan verwarmen.
Ziet u, mijn wond heeft warmte nodig, opdat ze weet dat ze erbij hoort."
Toen de zon het derde voorjaar weer terugkwam sprak de boom:
"Ja zon, laat mij groeien. Ik weet dat er nog zoveel te groeien is."
De derde boom was ook moeilijk te vinden,
want ik had niet verwacht dat ze zo groot en sterk was geworden.
Gelukkig heb ik haar herkend aan de dichtgegroeide wond, die trots in het zonlicht werd gehouden.
- Evert Landwaard -