Vraag van de maand
Welke vrijlatingen op inkomsten in de bijstand (Participatiewet) zijn er eigenlijk voor bijstandsgerechtigden?
Er zijn maar liefst 3 vrijlatingen opgenomen in de Participatiewet (PW). Het gaat bij alle 3 de varianten alleen om inkomsten uit arbeid, niet om inkomsten in verband met arbeid of overige inkomsten.
- Reguliere inkomstenvrijlating (art.31 lid 2 onderdeel n PW);
- Aanvullende inkomstenvrijlating voor alleenstaande ouders (art.31 lid 2 onderdeel r PW);
- Inkomstenvrijlating voor personen met een medische urenbeperking (art.31 lid 2 onderdeel y PW).
Vrijlating 1 is een vrijlating van 25% op het inkomen met een maximum van € 209,- per maand, gedurende maximaal 6 maanden. Het doel is om te stimuleren dat iemand gaat of blijft werken. Voorwaarde is dat het bijdraagt aan de arbeidsinschakeling. Komt iemand in aanmerking voor vrijlating 1 dan kan daarna vrijlating 2 volgen als hij ook voldoet aan deze voorwaarden.
Vrijlating 2 is een vrijlating van 12,5% met een maximum van € 130,70 per maand gedurende maximaal 30 maanden, als iemand de volledige zorg heeft over een ten laste komend kind tot 12 jaar en de vrijlating bijdraagt aan de arbeidsinschakeling.
Vrijlating 1 en 2 zijn alleen voor personen vanaf 27 jaar beschikbaar.
Vrijlating 3 is voor personen met een bijstandsuitkering die minder kunnen werken door een medische beperking. Zij worden op deze manier aangemoedigd om toch een aantal uren te gaan werken. Iemand is medisch urenbeperkt als hij voor een geringer aantal uren belastbaar is dan de normale arbeidsduur. Dit moet rechtstreeks en objectief medisch vast te stellen zijn op grond van ziekte, gebreken, zwangerschap of bevalling.
Vraag bij de gemeente na of de onderbewindgestelde met inkomsten gebruik kan maken van de vrijstellingen. Iedere gemeente hanteert andere regels maar in principe hebben veel bijstandsgerechtigden hier recht op.
|