Overige soorten
Een andere soort die bij de derde telling wordt gezien is de Boomvalk. Maar hij blijft schaars! Er werden er slechts 14 genoteerd in deze telperiode, evenveel als vorig jaar. Vergelijk je dit aantal echter met de 45 Torenvalken, een soort die landelijk gezien acht keer zo talrijk is, dan blijkt dat de Boomvalk als vooral typische vogeljager (ook libellen) meer op zijn plek is in urbaan gebied. In sommige regio's zijn Boomvalken het stedelijk gebied ingetrokken, waarschijnlijk om Haviken te vermijden.
Ganzen, eenden en meeuwen zijn tijdens de 3e telling ook nog in redelijke aantallen aanwezig, al dan niet met jongen. De Kleine Karekiet laat in de avond ook geregeld zijn karakteristieke lied horen. Voorlopig zijn de gemiddelde aantallen van deze karekieten net iets lager dan vorig jaar. De grootste winnaar dit jaar is de Cetti’s Zanger: vorig jaar bij de 1e en 2e telling nog 24 en 27 vogels, dit jaar 46 en 39! De soort is aan een indrukwekkende opmars bezig in ons land en die blijkt dus niet meer uitsluitend voorbehouden aan natuurterreinen.
De Huiskat was dit jaar tijdens de 3e telling het algemeenste (bijna 740 ex) zoogdier, terwijl dat in voorgaande jaren meestal bij de 2e telling was. Het zoogdier dat op nummer vier staat, de Eekhoorn, wordt vooral tijdens de eerste twee telperiodes gezien. In de derde telperiode zijn er veel minder waarnemingen. De eerste indruk van deze soort is niet zo gunstig: vorig jaar 102 en 51 ex en dit jaar 59 en 39 ex in MUS tijdens de 1e en 2 telling.
|