Willem, door Laurens Timmer
Willem,
Ja dan was er ergens in Breukelen de man waarvan de uitspraak geldt:
‘Die mij droeg op adelaarsvleugels’
Zelfs nu de Ginkelse adelaar zelf niet aanwezig is, blijft zijn aanwezigheid voelbaar.
Bij de kunst van het glijden hoort immers de kunst van ontroering.
Kom laat je hart spreken en weet dat een dag zonder ontroering een dag niet geleefd is.
De kunst van het glijden is dragen en gedragen worden,
zoals de Ginkelse adelaar ons leerde.
Uit: ‘De adelaar en de kunst van het glijden’ van Wibe Veenbaas
Op dinsdag 2-11 was de uitvaart van Erelid Willem van Ginkel. In de Pauluskerk waar de dienst werd gehouden waren veel mensen aanwezig. Hoe meer Vechtstrekers er binnen kwamen, hoe meer ik het gevoel kreeg dat Willem ook zo naar binnen kon lopen. De realiteit was helaas anders. We zaten daar om stil te staan bij het pijnlijke verlies van ‘onze’ Willem.
Willem heeft enorm veel voor de club betekend. Onder zijn leiding groeide de juniorenclub in aantal. Toen Wibe alle aanwezige Vechtstrekers op de schaatsbaan berichtte over zijn overlijden, waren we geraakt. Enkele junioren die erbij zaten, bleken Willem niet te kennen. Ik merkte dat ik het fijn vond om hen verhalen te vertellen over Willem en ik merkte dat dit ook mooi was voor die groep. Ik leerde hen kennen door over Willem te vertellen, en zo leerden zij mij kennen. Dit heeft me ertoe gezet om een wat uitgebreider stuk over Willem te willen schrijven. Dit als ode aan Willem en als ode aan zijn geliefde Vechtstreekclub. Zodat een ieder Willem kan leren kennen of weer kan herinneren. Om de verhalen over Willem door te geven via de ‘adelaarsvleugels’ die hem ooit zijn toegekend.
In de tijd waarin ik weer begon met fanatiek schaatsen, waren er nauwelijks junioren actief. In het seizoen 1999-2000 was er voor de junioren geen trainer meer beschikbaar en er waren ook weinig junioren die actief lid waren van de Vechtstreek. Dat ging Willem zo aan het hart dat hij besloot trainer te worden van ‘zijn club’.
Er waren op dat moment maar een paar junioren die alle trainingen volgde; Bram van der Zwan, Mayke Nagtegaal, Christiaan van de Berg en ik. Willem had dus een actieve juniorenclub van vier mensen. Ondanks dit slanke aantal, kreeg ik het gevoel dat hij bereid was om alles voor ons te doen. Er ontstond een ritme van maandag fietsen, woensdag landtraining, vrijdag skeelertraining en zaterdag fietsen. Natuurlijk moesten de tijdritten ook gereden worden. Ik reed ook weleens alleen met Bram samen. Ik herinner me zelfs een keer een zaterdag dat ik de enige was. Dat weerhield Willem er niet van om gewoon te komen en dan samen met mij te fietsen. We fietsten dan naar Doorn, we hadden onderweg mooie gesprekken en ik mocht hard trainen op de Ruiterberg.
Steeds weer stond Willem klaar voor een handjevol junioren. En ondanks dat het kon betekenen dat hij maar voor 1 iemand vroeg opstond, heb ik nooit iets van tegenzin bij hem kunnen bespeuren. Ik denk dat wat hij deed voor hem een kwestie van pure passie was. De liefde die hij voor het schaatsen en de club had, was blijkbaar groter dan dat hij zich zou afvragen of het voor drie mensen wel zin heeft om te komen.
Inzet was daarbij voor Willem belangrijker dan talent. Of je nu goed kon schaatsen of niet, Willem had de gave om de kwaliteit van iedere rijder op te sporen en dat uit te bouwen. Daardoor was zijn aandacht voor iedere rijder altijd goed verdeeld en liet hij niemand links liggen. Als ik terug denk aan de volle aandacht die hij voor me had tijdens al onze trainingen, kan me dat nog steeds ontroeren. Ik heb Willem niet alleen als schaatstrainer ervaren, maar ook als een betrouwbaar vaderfiguur in mijn leven.
Wat ik zeker weet is dat het zijn liefde voor de club was, die er voor heeft gezorgd dat er in de jaren die volgde een bruisende, energieke, gedreven, en vooral grote juniorenclub ontstond. Dat vind ik echt de grote verdienste van Willem.
Willem heeft een zaadje geplant voor de juniorenclub en het is door inzet en verzorging - ook in tijden van droogte - in volle glorie gaan bloeien. Er is een diepe verbondenheid met een grote groep mensen ontstaan, die nu nog voelbaar is als we als rijders van de oude ‘Willemgroep’ met elkaar schaatsen.
In 2010 toen Willem een hartaanval had gekregen en zijn functie als trainer moest neerleggen, volgde het jaarlijks terugkerende trainingskamp in de herfst. Voor het eerst in 8 jaar zonder Willem als trainer. Ik mocht voor een week de honneurs waarnemen als trainer. Daar is het verhaal van ‘de adelaar en de kunst van het glijden’ geboren. Opgetekend door zijn boezemvriend Wibe. Het was een verhaal ter ere van Willem. Ik weet nog hoe stil het in de groep werd en hoe mooi iedereen het vond om stil te staan bij het feit dat Willem er toen niet bij kon zijn. Een zin uit het verhaal wat nu extra hard bij me binnenkomt is: ‘Zelfs nu de Ginkelse Adelaar zelf niet aanwezig is, blijft zijn aanwezigheid voelbaar’.
Willem is er niet meer, maar zijn invloed op de club blijft bestaan. Ik ben heel blij dat David Vergouw de trainersstaf van Willem heeft overgenomen. Het is ook fantastisch dat Lino er nu als trainer voor de jongere junioren is. Op de schouders van Willem dragen zij nu het juniorenschaatsen. Dit stuk is een ode aan Willem maar ook een ode aan alle leden van de Vechtstreek met een bestuurs- of trainersfunctie. Het zijn de dragers van de club. Die het voor ons mogelijk maken om te schaatsen. Dat vind ik echt een groot goed en daarin vind ik Willem een groot voorbeeld. Zoals Wibe in de laatste zinnen van het adelaars verhaal zo prachtig verwoord. ‘
De kunst van het glijden is dragen en gedragen worden, zoals de Ginkelse adelaar ons leerde.’
Rust zacht Willem, Ik ga je missen.
Laurens
|