Beste <<First Name>>,
Ouderschap als medicijn
Door Gerda Groen
Mijn kinderen zijn nu tussen de twintig en de dertig jaar oud. Opvoeden hoeft niet meer, maar ze komen nog wel bij me voor advies of een luisterend oor. Nu ben ik geen opvoeder meer. Ik ben en blijf wel hun ouder. En als ouder ben en blijf je kwetsbaar. Ook ik wilde altijd het goede doen voor mijn kind. Toen mijn zoon ongeveer negen jaar was, was er een leerkracht die moeite had met mijn wat ‘te’ drukke zoon. Ik dacht dat het goed zou zijn hulp voor hem te zoeken. Na het invullen van verschillende formulieren en een gesprek met een psychiater, was het duidelijk: ADHD. Het beste voor hem was om dagelijks Ritalin te slikken, liefst een paar keer per dag. Hij zou dan rustiger worden en dat was fijn voor de leraar en voor ons. Na een half jaar zei ons altijd vrolijke, creatieve kind: ‘mam, ik ben mezelf niet meer’. Voor ons de reden om direct te stoppen met de medicatie.
Het is inmiddels heel wat jaren geleden. Wat me nog steeds intrigeert is waarom er niet met ons als ouders of met de leerkracht werd besproken wat ons zou helpen goed met ons kind om te gaan. En ook: waarom ging ik als ouder mee in deze gang van zaken? Thuis hadden we geen probleem met hem. We gaven hem de ruimte, hij was veel buiten en sportte veel.
Ik vraag me af: hoe kunnen we de omgeving zo bekijken en inrichten dat het niet altijd het kind is dat de diagnose en medicatie moet krijgen?
Durf gevraagd
Ik peins over de vraag wat het doet met een kind om een diagnose te krijgen en behandeld te worden. Geven we hiermee niet te makkelijk het signaal af: jij bent niet oké? Of doen we dit (onbewust) omdat we dan als ouders/leerkrachten/volwassenen om het kind heen, niet naar onszelf hoeven te kijken en te reflecteren op ons eigen handelen?
Ik pleit er dan ook voor om veel meer in te zetten op de omgeving van een kind en met ouders in gesprek te gaan over hun ouderschap. Wie wil jij zijn als ouder? Durf je kwetsbaar te zijn? Kun je toegeven dat opvoeden soms gewoon niet leuk is? Wil je onderzoeken in wiens belang je handelt?
Drie keer wetenschap
Hoogleraar in de GGZ aan het UMC Utrecht Floortje Scheepers publiceerde hierover het boek: ‘Mensen zijn ingewikkeld.’ In een interview in Trouw van 23 januari 2021 stelt zij dat je psychische klachten niet kunt vatten in classificaties en protocollen, want je verkoopt illusoire kennis. De wachtlijsten in de GGZ zijn er bijvoorbeeld niet korter door geworden. Als al die modellen en richtlijnen écht zouden werken, zouden niet zo veel kinderen en volwassenen blijven ronddolen van de ene hulpverlener naar de andere. Met steeds weer een nieuw psychisch label en zonder goede hulp te krijgen.
Prof. dr. Laura Batstra vertelt in het tijdschrift Pedagogiek in Praktijk van juni 2020 onder meer over de omslag in denken: ‘eerst die ouderbegeleiding doen en dan kijken of pillen nog nodig zijn’. En aan het einde van het artikel vertelt ze (vrij vertaald) ‘Onze promovenda Maruscha Sluiter dat een dergelijke aanpak een zeer efficiënte manier is om het dominante biomedische denken te nuanceren. Zij heeft de effecten van onze oudercursus onderzocht. Deze brengt ouders met elkaar in contact met soortgelijke opvoedingsuitdagingen. Het is belangrijk om ouders met elkaar in contact te brengen, erover praten helpt.
Preventie werkt het best als kinderen en jongeren een sterke basis hebben, meldt deze publicatie van het NJi. Dit betekent voldoende steun van ouders en medeopvoeders, zoals familie, vrienden, buurtgenoten, vrijwilligers, kinder- en jongerenwerkers, leerkrachten en pedagogisch medewerkers. Een sterke basis betekent ook dat ouders steun ervaren bij het opvoeden van hun kinderen en met eenvoudige opvoedvragen makkelijker terecht kunnen bij medeopvoeders. De kans dat kinderen en jongeren gezond, veilig en kansrijk opgroeien wordt vergroot door sociale binding, erkenning, waardering voor positief gedrag, steun van belangrijke volwassenen en basisvoorzieningen in de omgeving.
|