Copy
Bekijk deze e-mail in uw browser

Gereformeerd Venster

Nieuwsbrief nr. 67

Maandag 22 mei 2023

 

Tweewekelijkse rondzendbrief. Aanmelding voor toezending via info@gereformeerdvenster.nl.
 

Inhoudsopgave

1. Een spiegel vanuit het Midden-Oosten met betrekking tot vaccinatie
2. Beeld in de kerk
3. De voorbereiding en praktijk van het Bijbellezen
4. Een (altijd blijvende) groeiende economie?
5. Voor een vals betrouwer
6. Reformatorisch bewustzijn rondom webwinkelen
7. Gesignaleerd

8. Redactioneel

Een spiegel vanuit het Midden-Oosten met betrekking tot vaccinatie

 

De westerse wereld beschouwt zich in meer dan een opzicht superieur in zowel haar denken als in haar handelen. Dat brengt met zich mee dat de westerse bevolking grosso modo haar mening als de waarheid en zelfs de absolute waarheid beschouwt en haar handelen en ingrijpen in het wereldgebeuren als gerechtvaardigd. Wie deel uitmaakt van de westerse samenlevingen, wordt bijna als vanzelf daarin meegenomen en kan zich nauwelijks voorstellen dat er ook mensen zijn met een niet-westerse, en dus ten opzichte van het westen kritische manier van denken, met een totaal andere beoordeling van feiten en omstandigheden. Het kan juist daarom dus heel leerzaam zijn om ons te spiegelen aan de opvattingen van anderen en dan met name van anderen die buiten de westerse samenlevingen staan. Vanuit mijn ervaring in en kennis van het Midden-Oosten (onder andere Irak en heel in het bijzonder Syrië) wil ik op verzoek van de redactie van het Gereformeerd Venster een aantal zaken belichten rondom de visie van gewone, lokale mensen in het Midden-Oosten met betrekking tot vaccinatie in het algemeen en de vaccinatie tegen COVID-19 in het bijzonder.

Opkomst corona
Ik kan me goed herinneren hoe in het voorjaar van 2020 de eerste berichten in Syrië en Irak rondgingen ten aanzien van een nieuw, dodelijk virus, waarvan de oorsprong in China zou moeten worden gezocht. Over het algemeen is men daar goed tot zeer goed op de hoogte van wat er in de wereld gebeurt. Vanuit westers perspectief kan dat wellicht verbazen, maar de oosterling is om te beginnen er goed van doordrongen dat de oorsprong van de beschaving ligt in het tweestromenland tussen de Tigris en de Eufraat. Vanuit een sterk historisch besef worden ook internationale ontwikkelingen en gebeurtenissen geïnterpreteerd. Daarbij is er een grote basiskennis van historische en actuele zaken die (het Midden-Oosten heeft een gespreks- en discussiecultuur) soms tijdens de meest eenvoudige ontmoetingen al onderwerp van gesprek kunnen worden.

Argwaan over oorsprong coronavirus
Ik was op het moment dat deze eerste berichten rondgingen, zelf ook in het Midden-Oosten en kan me de gesprekken daarover nog goed herinneren. Van meet af aan was er in hoge mate sprake van argwaan rondom de feitelijke oorsprong van het virus. Vanzelfsprekend kon (zeker op dat moment) niemand bewijzen waar het virus vandaan zou zijn gekomen, maar het natuurlijke ontstaan van het virus werd van meet af aan betwijfeld. Dat gevoelen werd onderbouwd. Dat virussen muteren is een vanzelfsprekend natuurlijk gegeven en beperkt zich niet tot dit deel van de natuur. Die natuurlijke mutaties hebben echter nog dusdanig veel genetische overeenkomsten met het virus waaruit ze zijn gemuteerd, dat het verhaal dat hier sprake is van een totaal nieuw virus waartegen het menselijk lichaam geen enkel, van God gegeven verweer heeft en dat daarom potentieel zeer dodelijk zou moeten zijn, als verdacht werd bestempeld. Mijns inziens is die conclusie volstrekt terecht.

Kunstmatige oorsprong
Dat oordeel werd nog eens versterkt door absurdistisch aandoend videomateriaal, waarop te zien zou zijn hoe mensen in de straten van Wuhan, waar als eerste het virus tot een uitbraak kwam, ten gevolge van een infectie met het nieuwe virus, dood neervielen. De vraag was echter: wat was hier aan de hand? Waarom moet er zelfs ook door dit videomateriaal zoveel angst ingeboezemd worden? Terwijl het virus nog nauwelijks bekend was in de westerse wereld, werd er door gewone mensen in het Midden-Oosten reeds serieus rekening gehouden met een kunstmatige oorsprong. Daar bleef het niet bij. Men wist toen al te vertellen dat er juist in Wuhan sprake is van een laboratorium, die hoog geclassificeerd is, omdat er potentieel zeer gevaarlijk viraal gain-of-function-onderzoek verricht wordt. ‘Gain-of-function’ dat letterlijk vertaald betekent: winst, verbetering wat betreft de functie, is erop gericht bepaalde functies in het DNA van virussen zodanig te versterken, dat ze gevaarlijker en op die manier potentieel dodelijker worden. Dit laboratorium in Wuhan werd, zo verzekerden gesprekspartners in het Midden-Oosten mij, met Amerikaans geld gesubsidieerd. Juist die Amerikaanse subsidie was feitelijk nog het meest verontrustende in de hele discussie. Gevaarlijk onderzoek voer je immers zo ver mogelijk bij je eigen bed vandaan, uit, zodat wanneer er slachtoffers vallen, dat eerst en vooral elders gebeurt. Dat is de Amerikaanse manier van opereren, gezien vanuit het perspectief van het Midden-Oosten. Dat is niet omdat men per definitie meer vertrouwen in China heeft, want dat is bepaalt niet het geval, maar dat is omdat men te goed weet dat de Amerikaanse politiek in elk opzicht uit eigenbelang handelt.

Geopolitieke doelen
Verder weet men ook dat Amerika en in haar gevolg haar bondgenoten bereid is ver te gaan om eigen geopolitieke doelen te verwezenlijken en dat Amerika daarbij geen enkel middel schuwt. Amerika wierp kernbommen op Japan om de Tweede Wereldoorlog te beëindigen en gebruikte in de Vietnamoorlog het ontbladeringsmiddel met de codenaam Agent Orange, in beide gevallen met alle gruwelijke gevolgen van dien. Met dit in het achterhoofd valt het zeker niet uit te sluiten dat het gain-of-function-onderzoek en het mogelijk zelfs bewust lekken van een nieuw gefabriceerd virus, met opzet heeft plaatsgevonden. Van meet af aan ging men er dus vanuit dat hier mogelijk sprake was van iets anders dan een epidemie of zelfs een pandemie van exclusief natuurlijke oorsprong en dat er dus wel eens een uitdrukkelijk doelbewuste agenda achter deze virusuitbraak kon zitten.

Event 201-scenario
Hoewel niemand dat wellicht ooit zal kunnen bewijzen in juridische zin, is de vraag op zijn plaats waartoe een dodelijk virus, indien het inderdaad opzettelijk gelekt is, verspreid werd. Het antwoord daarop kan slechts zijn: om slachtoffers te maken. Echter waarom zouden er slachtoffers gemaakt moeten worden? Zou dat wellicht passen in de retoriek van de overbevolkte aardbol, waarvoor een oplossing bedacht moest worden of zouden er andere overwegingen (mee-)spelen? Voeg daarbij de kennis van het Event 201-scenario, een oefening die in oktober 2019 in New York werd gehouden. Dat was dus slechts enkele maanden voor de feitelijke uitbraak van het virus. Deze oefening werd gehouden door onder andere de Bill & Melinda Gates Foundation en het World Economic Forum. Het was erop gericht de uitbraak van een virus dat van dier op mens was overgegaan en de daardoor veroorzaakte wereldwijde uitbraak, een pandemie, te simuleren om onder andere de economische maar ook de maatschappelijke gevolgen van een pandemie in kaart te brengen. Juist het feit dat de simulatie slechts enkele maanden voor een feitelijke uitbraak had plaatsgevonden, deed de wenkbrauwen fronsen en de vraag stellen of dit slechts een samenloop van omstandigheden betrof dan wel dat er serieus rekening moest worden gehouden met een (vanuit welke bedoeling dan ook) doelbewuste menselijke actie, waarbij het zomaar zo kon zijn dat de echte actor niet het virus en de (door middel van allerlei op te leggen maatregelen te beteugelen) uitbraak, maar Amerika zou zijn.

Weinig coronamaatregelen
In heel de wereld werden in een opmerkelijk korte tijd zeer rigoureuze middelen ingezet om de verspreiding van het virus tegen te gaan. De snelheid waarmee de middelen werden ingezet en de uniformiteit van de maatregelen verraadden dat hier sprake moest zijn van een bovenstatelijke organisatie. Deze organisatie is blijkbaar in staat om met zijn tentakels overal zijn invloed dwingend te laten gelden. Daarbij moet worden opgemerkt, dat die tentakels op wereldschaal niet overal even ver reikten. Er waren regeringen en staatshoofden die zich er niet, niet zomaar of niet zo verstrekkend bij neerlegden. In het Midden-Oosten bijvoorbeeld zag je buiten luchthavens, nauwelijks tot geen mondkapjes. Ook social distancing, een voorgeschreven minimale afstand in acht nemen en het vermijden van lichamelijk contact, werd buiten plekken die mogelijk in de schijnwerpers kunnen komen te staan, nauwelijks tot niet gepraktiseerd. Nu wordt in het Midden-Oosten de Verenigde Naties en haar organen gezien als een globaal, wereldomspannende, zo niet globalistisch instrument, waarvan de Verenigde Staten zich bedienen zolang ze hun doelen via die route kunnen verwezenlijken. In het woord globalistisch klinkt de afkeuring van een als negatief ervaren situatie door. Zodra instemming en medewerking van de Verenigde Naties ontbreekt, worden doorgaans dezelfde Amerikaanse doelen, maar dan zonder de instemming en goedkeuring van de Verenigde Naties, verwerkelijkt. Voor dat laatste zouden onder andere vele militaire interventies als voorbeelden kunnen worden aangedragen.

Vaccinaties snel beschikbaar
Het snelle inzetten van uniforme middelen ter bestrijding van het coronavirus was opvallend. Daarnaast was het ook opvallend dat vaccins merkwaardig snel beschikbaar waren. Normaal gesproken zijn er vele jaren onderzoek nodig, waarbij we er dan gemakshalve aan voorbijgaan dat veel middelen nooit de eindstreep halen. Deze coronavaccins werden bijna voetstoots via een tijdelijke noodvoorziening goedgekeurd.

Godsdienstige bezwaren tegen vaccinaties
Er wordt wel eens in de Nederlandse kerkelijke context geclaimd dat godsdienstige bezwaren tegen vaccinatie een nagenoeg uitsluitend in Nederland en dan wel in de strikt reformatorische kringen hun bestaan hebben en dat ook geestverwanten elders hier heel anders over denken. Dat is mijns inziens in tweeërlei opzicht een misvatting. Het poneren van deze stelling lijkt slechts daarop gericht om onder druk van de publieke opinie maar af te zien van het altijd als Schriftuurlijk geziene standpunt. Bezwaren tegen vaccinatie zijn noch exclusief reformatorisch, noch exclusief Nederlands. Het godsdienstig gemotiveerde bezwaar tegen welke vorm van vaccinatie dan ook komt bijvoorbeeld ook uitdrukkelijk voor in het Midden-Oosten en dan niet specifiek onder christelijke groeperingen maar ook heel uitdrukkelijk onder moslims. Terloops zij opgemerkt dat het ook bijvoorbeeld in Oost-Europa voorkomt.

Niet ingrijpen in ons eigen lichaam tegen potentiële gevaren
Noties dat het ons niet toekomt in te grijpen in ons eigen lichaam om ons te beschermen tegen potentiële gevaren, of beter: om ons te beschermen tegen de beproevingen of ook straffen die van Godswege ons toekomen, worden algemeen ernstig genomen. Niet komt ons lichaam onszelf toe en ook: hoe brengen wij onze Schepper in diskrediet als wij op voorhand vaststellen dat ons lichaam gebreken vertoont, die niet door de Schepper voorzien zijn en die wij derhalve zelf noodzakelijkerwijs moeten verhelpen, zodat wij ons niet blindelings kunnen toevertrouwen aan Zijn Godsregering. Daar komen ook andere zaken bij: anders dan in de westerse wereld zijn in het Midden-Oosten geboortebeperking en voorbehoedsmiddelen, maar dus ook abortus niet zomaar geaccepteerd. Het tegenovergestelde is juist het geval. Laat staan, dat genetisch materiaal van foetussen gebruikt zou mogen worden voor een geheel ander doel, zoals dat onder andere het geval is in zowel de testfase als het produceren van sowieso de meeste coronavaccins. Hier worden duidelijk grenzen overschreden, hetgeen de rebellie tegen God tot uitdrukking brengt.

Westerse samenlevingen zijn van God los
Dat overschrijden van grenzen geldt ook op een andere wijze voor mRNA- en vectorvaccins tegen COVID-19. Bij de laatste soort vaccins wordt er aan een bestaand als ongevaarlijk beschouwd virus, kenmerkend genetisch materiaal van het coronavirus toegevoegd. Bij gesprekken over deze vaccins werd keer op keer opgemerkt dat de westerse samenlevingen die weliswaar eens door het christendom gestempeld waren, normloos en daarmee van God los zijn. In plaats van buigen voor God, is een bijna onwankelbaar geloof in (de vermogens van) de medische wetenschap gekomen. Wie niet voor dit beeld buigt, krijgt de westerse publieke opinie uitdrukkelijk tegen zich en wordt bestempeld als een gevaar. Die publieke opinie kent geen genade, kent geen barmhartigheid. Dat is de westerse propaganda die geen tegenspaak duldt.

Vaccinatie: een levensgevaarlijk terrein
Duidelijk moet worden gesteld dat wie zich laat vaccineren, zichzelf uitlevert en een in lichamelijk en ook geestelijk opzicht levensgevaarlijk terrein betreedt, dat dus niet uitsluitend medisch is en gericht op genezing van ziekten. Het is een ernstige gevarenzone. Ook hier geldt de vraag: wat is echt de agenda van westerse, medische bedrijven die in handen zijn van globalistische machten? Dat die machten er zijn, is een feit dat duidelijk waarneembaar is. Hoe ze opereren, is vaak schimmig en voert voor dit artikel te ver. Willens en wetens zijn er eerder toch vaccinatiecampagnes tegen polio, waterpokken en mazelen geweest in bijvoorbeeld Afrika en India, waarvan de uitkomsten bepaald niet uitsluitend positief waren. Op zijn minst hebben vaccinaties en in den brede ook andere medicijnen een bepaalde werking die niet gewenst is, waarbij het bij vaccinaties ook nog eens gaat om het bestrijden van een ziekte die zich bij de persoon die de vaccinatie krijgt toegediend doorgaans nog niet heeft gemanifesteerd. Verder wordt vaccineren uitdrukkelijk in één adem genoemd met het terugbrengen van de wereldbevolking, samen met onder andere family planning programs, zo wordt er terecht in het Midden-Oosten aangedragen. Een verplichting op dit gebied is ronduit dwingelandij. Meer toegespitst: Je uitleveren en bij een verplichting, je moeten uitleveren aan het machtsbereik van de westerse medische afgod, door in je eigen lichaam processen in gang te zetten, waarover je geen macht meer hebt, is jezelf in ernstig gevaar begeven. Dit is jezelf rechten toe-eigenen die je niet toekomen als schepsel tegenover je Schepper. Die hoogmoed kan alleen Gods ongenoegen oproepen. Zie hier de spiegel. Het is nuttig en leerzaam daarin te blikken en het ons ook metterdaad ter harte te nemen.

Tot slot
Bovengenoemde overwegingen staan binnen het kader van een uiterste scepsis tegenover het westerse, op het materiële gerichte denkkader. Die scepsis betekent waakzaamheid. Die waakzaamheid en het beproeven van de geesten of zij uit God zijn, hebben wij ook nodig. Alleen de vreze Gods bant de vrees voor de machten van de wereld, op welke wijze deze machten zich ook manifesteren, uit.

Ds. G.J. Blankers, Bruchem
De auteur is als predikant werkzaam in het Midden-Oosten. De financiële kant van zijn werk wordt behartigd door de Stichting Bright Spot of Hope.

Beeld in de kerk

 

Sinds de ‘coronatijd’ heeft de camera een plaats gekregen in verschillende kerkgebouwen. Wonderlijk eigenlijk! Waar op veel plaatsen het enkele jaren gelden ondenkbaar was dat een fotograaf tijdens een trouwdienst foto’s maakte, daar staat nu een camera de hele dienst te filmen. Nog wonderlijker als we bedenken dat (bij mijn weten) niet één kerkelijke vergadering in onze gezindte zich over ‘beeld in de kerk’ heeft bezonnen, laat staan een uitspraak heeft gedaan. Sterker nog: in hedendaagse catechismuspreken werd/wordt bij de behandeling van het tweede gebod openlijk gewaarschuwd tegen het gebruik van allerlei media voor de evangelieverkondiging. Terecht overigens. Maar nu ineens lijkt dat allemaal achterhaald te zijn en schijnt het toch best wel te kunnen. Wonderlijk.

Ook wonderlijk als we zo hier en daar eens luisteren naar de argumenten die mensen aandragen om dit fenomeen goed te praten. In de coronatijd werd veelal gezegd dat dit geen principiële zaak is. Nu is het tegenwoordig al gauw geen principiële zaak meer, maar het is natuurlijk nog maar de vraag of het echt niets met principes te maken heeft. In de coronatijd werd gezegd dat het een noodsituatie betrof en dat we zo snel als het mogelijk is weer terug gaan naar wat we gewend waren. Inmiddels zijn we er wel achter dat dit beslist niet waar is, want op veel plaatsen is de camera blijven staan… Als een stille getuige van de coronatijd. Toch wel aangrijpend! God heeft gesproken door middel van Zijn oordelen. Maar wie heeft het oordeel opgemerkt? En ter harte genomen? En er werkelijk onder gebogen als een schuldige? Het meest gehoorde argument was, dat op deze manier de kinderen beter betrokken worden bij de kerkdienst als ze thuis moeten achterblijven. Inmiddels zijn het nu de ouderen geworden, die thuis blijven om via het beeldscherm alles te kunnen zien wat tijdens de kerkdienst zich afspeelt. Bovendien is het toch wel makkelijk als je alles later nog eens kunt terugzien. En zo worden er allerlei argumenten aangedragen om ‘beeld in de kerk’ als de normaalste zaak van de wereld te beschouwen.

Het laat typisch iets zien van de tijd waarin we leven. Misschien het beste uit te drukken met de woorden van de tijd van de Richteren: “Een iegelijk deed wat recht was in zijn ogen” (Richt. 21:25). Onze vaderen schrijven in de kanttekening: “Dat is, wat hem dacht recht te zijn; niet wat recht was in de ogen des Heeren.” Wat hem dacht recht te zijn…

Wanneer we iets willen schrijven over deze gevoelige materie, dan moeten we wel bewaard worden om te denken dat we het bij het rechte eind hebben. Maar anderzijds mag er misschien ook wel eens een ander geluid klinken. Is het inderdaad geen principiële zaak? Of misschien toch wel meer dan we denken? Zomaar enkele gedachten.

Een geestelijke godsdienst
Eenmaal gaf de Heere Jezus onderwijs aan een Samaritaanse vrouw. We lezen de geschiedenis in Johannes 4. Wanneer deze vrouw met haar godsdienst haar zondig leven probeert te camoufleren door te wijzen op de berg waar haar vaderen hadden aanbeden, spreekt de hoogste Profeet de veelzeggende woorden: “God is een Geest, en die Hem aanbidden, moeten Hem aanbidden in geest en waarheid” (Joh. 4:24). In de kanttekening staat: “Dat is, een geestelijk, onzienlijk Wezen, en wil daarom gediend worden met een dienst die met Zijn natuur overeenkomt, dat is, die inwendig en geestelijk is, voortkomende uit een oprecht en gelovig hart.” Dus: God wil gediend worden in een dienst die overeenkomt met Zijn natuur, dat wil zeggen: geestelijk. Deze geestelijke dienst heeft God lief. Alles wat daarom aftrekt van de geestelijkheid van deze dienst moet geweerd worden.

Zou het niet een teken zijn van de ‘ongeestelijkheid’ van onze godsdienst dat we onze toevlucht hebben genomen tot ‘het beeld in de kerk’? We zijn zo gemakkelijk meegegaan, zonder ons grondig af te vragen wat de gevolgen van deze beslissing kunnen zijn. Eén van die gevolgen kan wel eens zijn dat veel oudere, maar ook jongere mensen tot de ongeestelijke conclusie komen: “Ik kan thuis de kerkdienst goed horen en zien; ik word door niemand afgeleid; ik blijf thuis.” Om van andere ongeestelijke gevolgen nog maar te zwijgen.

De levende verkondiging
In het Oude Testament was de tempeldienst vol van afbeeldingen. Maar: dat waren allemaal schaduwen die heenwezen naar de komende Christus. Bij Christus’ komst is de oudtestamentische ceremoniële eredienst afgeschaft. Deze wetten staan nog altijd in de Schrift om ons te dienen tot onderwijs (NGB artikel 25). In het Oude Testament wordt ook erg gewaarschuwd tegen de beelden die Jeróbeam had opgericht. Allereerst bedoeld om het volk het iets gemakkelijker te maken, zodat ze niet naar Jeruzalem hoefden. En wat was het gevolg? Een grote afgodendienst! Het was een gruwel in de ogen des Heeren. De Roomse kerk is ten onder gegaan aan de beeldendienst. Onze Heidelbergse Catechismus waarschuwt er zo tegen in Zondag 35.

Ook nú geldt dat “God Zijn christenen niet door stomme beelden, maar door de levende verkondiging Zijns Woords wil onderwezen hebben.” De onderwijzer legt alle nadruk op de levende verkondiging van Gods Woord. Dat betekent dat niet ieder medium zomaar klakkeloos gebruikt mag worden tot verbreiding van Zijn Woord. Maar de Heere kán toch zo’n medium gebruiken? We moeten niet vragen naar wat God kán. We moeten volgens de Catechismus vragen naar wat God wíl. En God wil dat de levende verkondiging van Zijn Woord in Zijn huis zal plaatsvinden. We moeten in Gods huis zijn, in de weg van Zijn inzettingen. Wat zijn er al veel christelijke gemeenten ten onder gegaan, nadat men thuis de kerkdienst kon volgen via de televisie. Het zijn bakens in deze bruisende zee!

Een goddeloze gewenning
In coronatijd werd zo makkelijk gezegd dat we straks het beeld weer uit de kerk verwijderen. Maar wie zegt dat het zo gaat? Immers: wat nu kan, moet straks ook kunnen? Het is toch zo gemakkelijk voor gezinnen in het buitenland. Zendingswerkers, stagelopers, enz. En dan de kleine kinderen thuis: dan kunnen ze vast wennen aan een kerkdienst… En als we nu terugzien? Is op veel plaatsen waar die ingrijpende pandemie is geweest, het beeld niet blijven staan?

De vraag kan wel eens beklemmen: Waar gaan we nog verder naar toe? Het volk in Babel kon na zeventig jaar ballingschap terug naar huis. Wat zullen ze blij geweest zijn! Ach nee, slechts een handjevol wilde terug, de meerderheid vond het wel best zo. Dat is de geest van de goddeloze gewenning. Is het niet te vrezen dat het onder ons ook zo zal gaan of zelfs al zo gegaan is?

Het geloof is uit het gehoor
Het geloof is uit het gehoor door het gepredikte Woord. Er wordt over zien niet eens gesproken. Daar gaat het ook helemaal niet om. Alles wat afleidt van de prediking van Gods Woord moet juist geweerd worden. In dat opzicht heeft Romeinen 12:2 ons toch ook nu in dit opzicht wel iets te zeggen: “En wordt dezer wereld niet gelijkvormig.” Hier lezen we in de kanttekening: “Dat is, neemt niet den vorm of de gedaante dezer boze wereld aan.” Laten we, ook ín de kerk, als een afgezonderd volk leven!

In De Heilige Oorlog tekent John Bunyan ons zo treffend dat de belegering van Stad Mensziel moest plaatsvinden voor de Oorpoort, omdat dit de wil van de Koning was en naar die wet moest het leger handelen. Hij wilde er mee benadrukken dat alles wat afleidt van het gepredikte Woord moet worden weggedaan. Alles moet zo eenvoudig mogelijk leiden tot het gepredikte Woord!

Als we daar het cameragebeuren eens naast zetten, moeten we dan niet eerlijk bekennen dat het veel meer afleidt van de prediking van Gods Woord, dan dat het er naar toe leidt?

De heiligheid is Uwen huize sierlijk
Wat nog wel het meest kan bezighouden is de heiligheid van Gods huis. We lezen in Psalm 93:5: “De heiligheid is Uwen huize sierlijk.” En nu mogen we zeker (zoals ook onze kanttekenaren aangeven) vooral denken aan de ware Kerk Gods, maar dat neemt niet weg dat ook het Godsgebouw, waar die ware Kerk begeert samen te komen een geheiligde plaats dient te zijn. En daar staat dan een camera, gericht op de preekstoel. De plaats, waarvan Luther zei dat die rechtstreeks opleidt tot de hemel. Dat diepe besef moest ons iedere dienst wel bezetten. Moeten we nu via het beeldscherm die tere plaats zichtbaar maken? Terwijl daar de dienaar zijn onreine lippen opent in gebed tot de heilige God? In sommige gemeenten wordt op het moment dat het gebed plaatsvindt, het beeld verplaatst. Dit mag dus blijkbaar niet gezien worden. Maar als diezelfde dienaar in de prediking met diezelfde lippen Góds Woord moet preken tot de gemeente, dan is dat niet nodig? En als het gaat over de bediening van de Heilige Doop en van het Heilig Avondmaal, is het dan Góds wil dat deze heilige sacramenten ‘voor het beeld’ moeten plaatsvinden? Zullen dan alleen bepaalde momenten worden ‘afgeschermd’ op grond van een privacywet? Of… op grond van het feit dat we verkeren op de plaats die de Heere tot Zijn heiligdom heeft afgezonderd? Of is Gods huis geen heiligdom meer? Mogen we het kerkgebouw Zijn woning niet meer noemen? Het is te vrezen dat in veel kerkgebouwen al zoveel gebeurt wat ten diepste niet past bij de heiligheid van de dienst des Heeren, dat een ‘beeldscherm’ er ook nog wel bij kan. Mochten we de waarschuwing van de allerhoogste Profeet ook vandaag toch ter harte nemen: “Maakt niet het huis Mijns Vaders tot een huis van koophandel” (Joh. 2:16b).

Wordt onder ons de vrees nog beleefd, dat de Heere om al deze dingen met Zijn Heilige Geest van ons kan wijken óf al geweken is? En als de Heilige Geest uit de gemeenten wijkt, blijft de vorm over en waar de vorm op den duur verdwijnt, daar blijft niets meer over. Mocht die vrees ons bezetten en doen uitdrijven naar Gods troon met de bede: “Ontwaak, Noordenwind, en kom Gij Zuidenwind, en doorwaai mijn hof” (Hooglied 4:16a met kanttekeningen 66–68).

Ds. B.J. van Boven
De auteur is predikant van de Gereformeerde Gemeente van De Valk-Wekerom.

De voorbereiding en praktijk van het Bijbellezen

 

In de vorige aflevering hebben we een begin gemaakt met het derde deel van de huisgodsdienst, het lezen, aanhoren, en bespreken van Gods Woord. Om te lezen in Gods Woord is een goede voorbereiding noodzakelijk. Om in het voorbeeld van de scheepvaart te blijven, is het nodig dat we de zeekaarten goed lezen. Ons voorbereiden op de grote reis, de reis naar de eeuwigheid.
 
Voorbereiding voor het lezen van Gods Woord
Hoe noodzakelijk is het dat we ons goed voorbereiden als we Gods Woord lezen. Hoe vaak lezen we de Bijbel als de krant, gedachteloos… En toch, en toch, het is God, Die tot ons spreekt door middel van Zijn Woord. Hoe dikwijls lezen we bijvoorbeeld als goede gewoonte na het eten als ons de tijd ontbreekt een Psalm of een kort tekstgedeelte. Aan de Huisbijbel is vaak te zien wat het meest gelezen wordt. Dat zijn meestal de psalmen en van de psalmen, meestal de kortste psalmen.
 
Hoe nodig is het echter dat we voor het lezen van Gods Woord een gebed doen. Een gebed om de Geest. Dat gepaard gaat met sterke begeerte naar de levende God. De bekeerde Jood Isaac da Costa (1798-1860) schreef in 1835 een gedicht wat het waard is om voorin onze Bijbel te schrijven:
 
“Bij ’t openslaan van ’t Boek der boeken,
gedenk, o christen, dag aan dag,
dat wie dat Woord wil onderzoeken,
geen eigen licht vertrouwen mag.
 
Geen mensenwijsheid zou hier baten,
geen vlijtig’ arbeid hier volstaan;
all’ eigenwijsheid dient verlaten –
een ander oog moet opengaan.
 
Voordat g’ u dan begeeft tot lezen,
val, christen, val uw God te voet!
En dat een heilig, heilzaam vrezen
zich meester maak’ van uw gemoed!
 
Vraag, eer gij verdergaat, een zegen;
vraag ogen, oren en een hart!
En – Jezus Zelve koom’ u tegen
in dit Zijn woord bij vreugd en smart.”
 
Theodorus van der Groe (1705-1784) heeft in het boek Blyde Boodtschap in Zware Tijden[1] van Ralph Erkine (1685-1752) een uitgebreide voorrede geschreven ‘Over de plicht van het lezen der Heilige Schrift en andere Godtgeleerde boeken.’ Deze voorrede is later verschillende malen apart uitgegeven in een klein boekje.[2] Daarin schrijft Van der Groe hoe deze plicht van het Bijbellezen dagelijks verricht moet worden met het “meeste voordeel voor de ziel.” In deze voorrede behandelt hij de volgende zaken:

  1. Het onvruchtbaar blijven onder het helderste licht van het Evangelie is een grote ongerechtigheid.
  2. Onvruchtbaarheid en zorgeloosheid onder de middelen van het Evangelie is eigen schuld en zonde voor God.
  3. Onder alles wat we lezen moeten we er naar staan om door Gods Geest overtuigd te worden van het gevaar van de onbekeerde staat.
    1. De noodzaak van zo’n overtuiging in de ziel;
    2. Het gemis van een geestelijk werk van overtuiging in de ziel op een rechte wijze leren kennen;
    3. Overwegen dat de overtuiging alleen is te krijgen door de werking van de Geest en door middel van Gods Woord;
    4. Arbeiden om een ernstig gebruik te maken van het geschikte en noodzakelijke hulpmiddel van de Goddelijke Wet.
  4. Arbeiden om op een rechte wijze te leren verstaan hoe men dagelijks met vrucht zal lezen voor eigen ziel.
    1. Lezen en bidden altijd samen laten gaan;
    2. Lezen met een hartelijke aandacht;
    3. Lezen met een goede kennis en verstand;
    4. Lezen met een hartelijk geloof in de waarheid;
    5. Lezen met een week en gevoelig hart;
    6. Lezen met een aanhoudende inkering tot onszelf om steeds alle zaken ernstig te onderzoeken;
    7. Lezen met een stille overdenking en herkauwing;
    8. Lezen met vasthouden en bewaren van Gods Woord in onze harten;
    9. Lezen met een aanhoudende overbrenging van alles in onze praktijk;
    10. Lezen in het licht en aan de voeten van Christus. 
Hierin zien we hoe onze vaderen ernst maakten van het lezen van Gods Woord.

Vooroordelen afleggen
We moeten ook proberen alle vooroordelen af te leggen in het lezen. Vooroordelen betreffende de stof, bijvoorbeeld bij het lezen van hoofdstukken met geslachtsregisters of geschiedenissen die we allang kennen, enz.

Als ons iets niet duidelijk is, hoe noodzakelijk is het dan om de kanttekeningen daarbij te lezen of betrouwbare Bijbelverklaringen zoals die van Matthew Henry. Ook is het belangrijk Schrift met Schrift te vergelijken (denk aan de tekstverwijzingen). William Gurnall (1616-1679) zegt daarvan: “valse leringen lijken op valse getuigen, zij komen met elkaar niet overeen”. We moeten in het Bijbellezen ons houden aan de geopenbaarde zaken en niet trachten in te dringen in verborgen zaken. Met Nicolaas Beets (1814-1903):
 
“Niet dringen
In dingen
Door niemand bevroed.
Tevreden
Te treden
Bij ‘t licht op het pad
En de lamp voor de voet.”
 
Daarnaast moeten we ons voornemen om wat we lezen ook te beoefenen en in de praktijk te brengen. De dichter van Psalm 1 zingt daar in de berijming van:
“Maar ’s HEEREN wet blijmoedig dag en nacht
Herdenkt, bepeinst en ijverig betracht.”
 
In een jaar doorlezen
Dit brengt ons bij ons tweede punt, hoe moeten we de Bijbel lezen? In het lezen van Gods Woord moeten we een goede orde betrachten. Het is goed om Gods Woord in één jaar van voor naar achter door te lezen. Het is ook belangrijk om niet met de moeilijkste gedeeltes van Gods Woord te beginnen. Voor de brieven van Paulus staan de evangeliën. Hoewel alles Gods Woord is en ons verstand verlicht moet worden door Gods Geest, begrijpen we de brieven van Paulus niet als we geen kennis hebben van het Evangelie van Matthéüs, Markus, Lukas en Johannes. Het lezen van de brieven aan de gemeente van Korinthe vereist achtergrondinformatie over het verblijf van Paulus in die gemeente vanuit het boek Handelingen. Gods Woord blijft Gods Woord, maar in alles is een zekere orde die destijds de kerkvaders bij het samenstellen van de verschillende boeken van Gods Woord in acht hebben genomen en nuttig hebben gevonden.
 
Het achter elkaar lezen van Gods Woord heeft oude papieren. We noemen dit met een mooi woord ‘Lectio Continuum’. Dit achter elkaar lezen is afkomstig uit de Joodse synagoge. Dit gebruik bestond al in de derde eeuw voor Christus. In die tijd vond ook de canonvorming plaats van het Oude Testament. In die tijd was er een joodse gemeenschap in Palestina en een grote joodse gemeenschap in Babel. Vandaar dat we zowel een Palestijnse als een Babylonische Talmoed kennen. In eerste instantie had men een rooster ontwikkelt waarin men in drie jaar het gehele Oude Testament, zowel de Thora als de profeten op de sabbat doorlas. Dit noemde men het Palestijnse systeem. Later ontstond het Babylonische systeem, waarbij in één jaar de Thora en de profeten werden doorgelezen. Het Babylonische systeem heeft op den duur het Palestijnse systeem verdrongen.
 
In de Joodse synagoge wordt ook nu nog in de morgendienst uit de Thora (de vijf boeken van Mozes) gelezen. Men heeft de Thora in 54 wekelijkse afdelingen ingedeeld, zodat de Thora in één jaar uit wordt gelezen. Het Joodse jaar is een zogenaamd maanjaar. Op feestdagen, als die op een sabbat vallen, worden de gedeelten die bij de feestdagen horen, gelezen. Soms worden delen bij elkaar gelezen omdat men anders niet uitkomt. Op de laatste dag van het slotfeest waarmee het Loofhuttenfeest eindigt, wordt het laatste gedeelte uit Deuteronomium over de dood van Mozes gelezen. Deze dag heet ‘Simchath Torah’ (de vreugde der wet). Daarna volgt een lezing uit de profeten. Dit heet de ‘Haftarah’. Dit woord betekent afscheid, besluit.
 
We zien dat terug bij de Heere Jezus als Hij op vervolg leest uit Jesaja 61:1-3 in Lukas 4:17-19: “En Hem werd gegeven het boek van den profeet Jesaja; en als Hij het boek opengedaan had, vond Hij de plaats, daar geschreven was: De Geest des Heeren is op Mij, daarom heeft Hij Mij gezalfd; Hij heeft Mij gezonden, om den armen het Evangelie te verkondigen, om te genezen, die gebroken zijn van hart; Om den gevangenen te prediken loslating, en den blinden het gezicht, om de verslagenen heen te zenden in vrijheid; om te prediken het aangename jaar des Heeren.” Dus deze volgorde van lezen heeft oude papieren.[3]
 
De beste tijd
De geschiktste tijd is de morgen- en de avondstond. Dan is het stil. In het Oude Testament lezen we ook van het morgen- en het avondoffer. Daarnaast is het onder ons een goede gewoonte om gezamenlijk drie keer per dag aan tafel uit Gods Woord te lezen en als we ’s avonds naar bed gaan. De bekende Schotse dominee R.M. M’Cheyne (1813-1843) heeft een bijbelrooster voor een heel jaar geschreven zodat we in een jaar de gehele Bijbel door kunnen lezen.[4]

Hoe belangrijk is het om ons te realiseren als wij uit Gods Woord lezen, dat God tot ons spreekt. Zo lezen we in Psalm 85:8: “Ik zal horen, wat God, de HEERE, spreken zal; want Hij zal tot Zijn volk en tot Zijn gunstgenoten van vrede spreken; maar dat zij niet weder tot dwaasheid keren.” Dat het lezen dan ook met eerbied mag zijn. Met een heilige ontroering. Hoe kan het mensen ontroeren als men een koning of koningin tot hen hoort spreken. Hoeveel te meer als Hij tot ons spreekt: “Die op Zijn kleed en op Zijn dij geschreven heeft: Koning der koningen, en Heere der heren.” Hoe belangrijk is het de heilige doeleinden voor ogen te stellen. Te weten Gods eer en de stichting van onze naasten. Gods Woord zo te lezen dat wij het ook mogen geloven gelijk we lezen in Kolossensen 3:16: “Het woord van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid; leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen, zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.”
 
Dier’bre Bijbel Woord des Heeren!
O, wat schatten biedt gij aan,
Die geen motte of roest verteren,
Die zelfs niet in ’t graf vergaan!
Alles wat een vreugd kan geven.
Die zelfs onder smarte groeit,
Krachten voor Een eeuwig Leven,
Liefde, die onsterfelijk gloeit.
Eng’len rond mijn legerspinde,
Zielenbrood en – artsenij,
Wapens tegen dood en zonde,
Alles, alles geeft Gij mij!
Arm moog’ mij de wereld noemen,
Die met blinkend slijk zich voedt,
Ik blijf in mijn rijkdom roemen!
Ik begeer geen hoger goed!
(R.M. M’Cheyne (1813-1843))

H. Koopman
 
[1] R. Erskine, Blyde Boodtschap in Zware Tijden, Utrecht: Samuel de Waal 1772.
[2] T. van der Groe, Het lezen van de Heilige Schrift, Houten: Den Hertog, 1990.

Een (altijd blijvende) groeiende economie?

 

Op 27 oktober 2022 verscheen er in de Financial Times een artikel van de hand van Simon Kuiper. Hij bezocht Amsterdam, en naar aanleiding van dit bezoek beschrijft hij hoe de economie van Nederland leek ingestort te zijn. Er waren eindeloze wachttijden voor Ubers (aanbieder van personenvervoer), niemand stond achter de balie van de hotelreceptie, en de restaurants waren ’s middags gesloten vanwege het gebrek aan obers.

Ruimtegebrek
Kuiper beschrijft in dit artikel het grote probleem aan ruimte en personeel in Nederland. Dit probleem was al groot voordat de COVID-19-crisis begon, maar wordt nog groter als de economie verder aantrekt. Hierdoor zal Nederland als eerste land aanlopen tegen de grenzen van de economische groei. Kuiper schrijft dat Nederland “tot 2008 26 jaar ononderbroken economische groei” vertoonde. Een wereldrecord! De bevolking groeide mee. Al eerder werd geroepen dat het land vol was. En ondanks dat bleef de vraag naar nieuwe werknemers groeien. Verder schrijft Kuiper dat eind 2020 84% van de werkgevers een tekort had aan arbeidskrachten. Veel asielzoekers hebben inmiddels hun weg naar Nederland gevonden. Ook veel Oekraïners die uit hun land gevlucht zijn vanwege de oorlog met Rusland zijn werkzaam in verschillende sectoren van het bedrijfsleven. Deze toenemende stroom van asielzoekers gaat gepaard met een toenemende weerstand tegen asielzoekers, aldus Kuiper. Dit artikel van Kuiper geeft ons te denken.

Tekort aan personeel
Een belemmering voor de groei in Nederland is het feit dat de Nederlanders “met slechts 30,3 uur de kortste gemiddelde werkweek ter wereld hebben.” Dit als gevolg van het feit dat “zes op de tien werknemers – voornamelijk vrouwen – parttime werken of uitzendkrachten zijn.” Het verantwoordelijkheidsgevoel of het moraal van de werkende bevolking wordt daarbij steeds minder. Waarom zou je je relaxt leven als parttimer of zzp’er opofferen om onderbezetting op scholen en bejaardentehuizen te verlichten?[1]

Hoeveel borden komt u onderweg tegen van bedrijven die personeel vragen? Er zijn bijna geen mensen meer te krijgen in bepaalde bedrijfstakken. Er is een groot tekort aan geschoold personeel. En daarbij een groot tekort aan huizen. Studenten kunnen geen woning meer huren in universiteitssteden zoals Amsterdam, Utrecht en Groningen. Mensen, die gaan trouwen kunnen geen woning kopen of huren. De bouw van nieuwe woningen stagneert door gebrek aan arbeidskrachten en vanwege de stikstofproblematiek. Men krijgt geen vergunningen om te bouwen.

Inlossen coronaschulden, gevolg faillissementen
Uiterlijk volgende maand (juni) moet de coronaschuld bij de Belastingdienst worden ingelost.[2] Velen verwachten, mede om die reden, een faillissementsgolf in het Midden- en Kleinbedrijf. Dit zou een rem kunnen worden op de economische groei in Nederland. In de afgelopen jaren was er een dalende tendens in het aantal faillissementen. Dit kwam onder andere door de coronasteun van de overheid. Het geld van de steun moet echter wél terug betaald worden. Helaas hebben de meeste bedrijven dit geld niet en zullen vanwege het opeisen van het geld van de overheid, mogelijk failliet gaan. Hierdoor wordt de economische groei afgeremd en zullen alleen de sterke bedrijven overblijven. Voor de hardwerkende MKB-er is het zuur als men een faillissement moet aanvragen. Vaak sleept een faillissement andere bedrijven mee in hun val.

Stagnerende economische groei
Deze faillissementen zorgen ervoor dat de groei van de economie zal stagneren. Mensen zullen ontslagen worden en komen weer vrij voor de krappe arbeidsmarkt. Helaas geldt dit niet voor alle ontslagen mensen, want sommigen blijven liever thuis met een uitkering. Hoogconjunctuur wordt opgevolgd door een laagconjunctuur. In het ergste geval ontstaat er een recessie waarbij de economische groei daalt en lager is dan het gemiddelde. Er wordt over een recessie gesproken als de groei van het bruto nationaal product gedurende twee of meer opeenvolgende kwartalen negatief is. Wat de volgende maanden ons gaat brengen, weten we niet. Veel ondernemers hebben grote zorgen. Hoe betalen we de steun terug aan de overheid? Daarbovenop komt het vakantiegeld wat meestal in mei of in juni door de ondernemers uitbetaald wordt aan hun werknemers. Dat het spannend wordt tegen de zomervakantieperiode moge voor iedereen duidelijk zijn.

Schulden
Inmiddels zijn we gewend om met schulden te leven. De overheid is ons daarin voorgegaan. De staatsschuld is momenteel zeer hoog, namelijk 500 miljard Euro! Maar wie ligt daar nog van wakker? Simon Oomius (1630-1706) schrijft in zijn boek Het wenen der tortelduive het volgende: “Keizer Augustus hoorde eens dat een gestorven Romeinse ridder veel schulden naliet en dat al zijn goederen daarom verkocht zouden worden. Hij gebood dat men het bed voor hem moest kopen waarop de ridder placht te liggen. Toen de omstanders daarover hun verwondering lieten blijken, gaf hij daarvoor deze reden: ‘Als ik niet rustig op dat bed kan slapen waarop hij kon slapen met zoveel schulden, dan zal ik op geen enkel bed kunnen slapen.’ Die beroemde keizer achtte het welhaast een onmogelijke zaak voor een mens om met zoveel schulden zo rustig te slapen.” Oomius past dit verder toe op de schuld die de mens voor God heeft, en zegt: “Hoe is het dan mogelijk dat wij rustig op bed kunnen slapen, zonder onze schuld te bewenen die wij God schuldig zijn en over onze zonden die bij geen schuld te vergelijken zijn?” Economie betekent letterlijk huishoudkunde. Laten we maar dicht bij ons eigen hart, of huis blijven. Is het in orde tussen God en onze ziel? Is de schuld verzoend of staat ze nog open? Liggen we daar nog wakker van? Of mogen we zingen met de dichter van Psalm 85:1:

De schuld Uws volks hebt G’uit Uw boek gedaan;
Ook ziet Gij geen van hunne zonden aan;
Gij vindt in gunst, en niet in wraak Uw lust;
De hitte van Uw gramschap is geblust.

H. Koopman

 
[1] Zie artikel De dwaasheid van het Christelijk Nationaal Vakverbond van ds. W.J. op ’t Hof, GV nr. 65 van 24 april 2023.

Voor een vals betrouwer

 

Stem: Psalm 25[1]
 
Belydenisse.
 
1. Als ik mij rondsom beschouw,
En mijn steuns’ len wel bemerk,
Meyn ik, dat ik veilig bouwe,
Tegen hel en toren sterk
’k Meyn, dat ik besitt’ genaad’,
Om dat Godt met druk en lijden
Door Sijn hant mij nederslaat,
Sonder mij weer te bevrijden.

2. Dat Hij hoort na mijn gebeden,
Als ik uit mijn boesem zugt,
En mij dan weer stelt te vreeden,
Als ik angstig tot Hem vlugt:
Maar als ik voor swakheyt val,
Treur ik, en belijd’ mijn sonden,
En belove, dat ik sal
Niet so snood’ weer sijn bevonden.
 
3. ’k Heb een schrik voor d’ ijdelheden
Van de Werelt, ’t is mij vreugt
Op des Hemels padt te treden,
Daar ik somtijds ben verheugt:
D’ Hemel segt, die soeckt die vindt,
Immers heb ik lust an ’t kloppen,
Dus denk ik, dat Gij mij mint
Heer’, en noyt sult van U schoppen.
 
Sugtinge.
 
4. Maar O Heer’! dit sijn maar zanden,
Toon mij, dat mijn smert, en druk
Mij voor nare hellen stranden
Niet bevrijt, maar ’t ongeluk
Groter maakt, so Jesus Bloet
Mij niet reinigt van mijn sonden,
Die ’t verdienen, dat ik moet
Torsen onder swaarder wonden.
 
5. So Gij ook op ’t reed’loos schreijen
Van de jonge ravens let,
Is ’t bedrog, dat ik mij vleijen
Wil op ’t horen van ’t gebet:
So ook Achab met geween
Sig vernedert voor den Heere,
Sijn mijn sugten en gesteen
Geen bewijs, dat ik U Eere?
 
6. Bouw’ ik op mijn eerlik leven,
Dat ik ook eens somtijds blij,
Tot Uw’ Woord mij kan begeven,
En van ’t grove quaat ben vrij:
Ach! Vertoon mij dat ’er ook
In den laatsten dag verschijnen,
Die op dese grond, als rook
Eeuwig in de Hel verdwijnen.
 
7. Klop ik, ’t sijn ook dwaze maagden,
Die met al haar sterk geklop’
Hoe ’s haar selven ook behaagden,
Wierden van Uw’ Deur ten schop,
O verlost dan nu mijn ziel
Heere, van dees’ losse gronden,
Geeft, dat ik eens voor U kniel,
Om in U te zijn gevonden.
 
8. Leert mij op dien Rotssteen bouwen,
Op het Kruis-Bloet van Uw’ Soon,
Dat ik enkel mijn vertrouwen
Op Hem stel, en veylig woon
In die Schuilplaats’, Die een Steun
Voor mijn arme ziel kan wesen,
Die mij ook van ’t Hel gedreun
En van striemen kan genesen.

W. Schortinghuis, Geestelike Gesangen tot Ontdekkinge, Overtuiginge, Bestieringe, en opwekkinge van Allerley Soorten van Menschen, So Onbekeerde, als ook Bekeerde, Groningen: Jurjen Spandaw, 1734, 48–50.

 
[1] Originele titel luidt: ‘Voor eene valsche betrouwer.’

Reformatorisch bewustzijn rondom webwinkelen

 

In mijn omgeving merk ik dat er onder reformatorische mensen weinig bewustzijn is in de relatie tussen webwinkelen en de heiliging van de rustdag. Veel webwinkels zijn namelijk zeven dagen per week open en/of actief bezig met hun bedrijfsvoering. Het meest conform de Bijbel is als webwinkels op de dag des Heeren[1] zijn gesloten. Het zijn voornamelijk reformatorische bedrijven die hun webwinkel op die dag sluiten. Christenen zouden vanwege hun liefde tot Gods dag zich bewust moeten zijn in hun consumentengedrag op het internet, waar de zaken vaak zeven dagen per week doorgaan. Christenen moeten sowieso op Gods dag zelf niets kopen of verkopen. Maar zij moeten ook in hun koopgedrag tonen dat zij bij voorkeur kopen bij (web)winkels die rekening houden met de rustdag.

Gradaties
Het overgrote deel van de webshops die in Nederland zijn gevestigd zijn op de dag des Heeren dus helaas open. Er zijn in totaal de volgende gradaties:

  1. Er zijn webshops die op de dag des Heeren volledig gesloten zijn: dit is het meest conform bijbelse principes.
  2. Er zijn (kleine) webshops die wel op de rustdag open zijn, maar zij hebben op die dag geen medewerkers aan het werk en pakken bestellingen die op de rustdag zijn gemaakt, op maandag op.
  3. Er zijn webshops die op de rustdag open zijn en daarnaast ook op die dag bestellingen oppakken.
  4. Er zijn webshops die op de rustdag open zijn en daarnaast op die dag volledige service verlenen. Ze zijn op die dag telefonisch of per chat bereikbaar.
  5. Er zijn grote webshops, die proactief de 24-uurs-economie stimuleren door op de dag des Heeren volledige service aan te bieden, maar daarnaast ook ‘zondagbezorging’ aanbieden: het leveren van pakketjes op de dag des Heeren. Denk bij deze categorie aan bedrijven als bol.com en Coolblue. Ook een supermarktketen als Jumbo wil zich profileren met “bezorgen op zondag”[2].
Ondanks dat bedrijven als bol.com en Coolblue een proactieve rol innemen in het tegengaan van de rust op de dag des Heeren, zijn zulke bedrijven wel populair onder veel kerkmensen. En dat is opmerkelijk.

Webwinkelgedrag
Christenen zouden zich veel meer bewust moeten zijn van hun webwinkel-gedrag. Vaak interesseert het hun weinig hoe hun favoriete webwinkel zich gedraagt op de dag des Heeren of ze bestellen zonder nadenken op zaterdag een pakketje, wat vervolgens zondagsarbeid oplevert voor de medewerker van de betreffende webshop of postdienst. Wat verder te denken van goedkope bestellingen bij het populaire Chinese bedrijf Alibaba, die er vervolgens weken over doen, om Nederland te bereiken, en dat terwijl de rustdag tijdens die reizen meestal niet wordt geheiligd.

Meer bewustwording
Principieel en pragmatisch gezien zouden christenen hun webwinkel-gedrag moeten afstemmen aan bovenstaande lijstje van gradaties, bovenaan te beginnen. Christenen kunnen niet alleen om de zoveel jaar stemmen bij verkiezingen voor Tweede Kamer, Provinciale Staten of gemeenten. Zij kunnen elke dag met handen en voeten stemmen; ze kunnen in hun winkelgedrag ook uiting geven van hun christelijke identiteit. Men doet er ook goed aan om voor de plaatselijke middenstand te kiezen. Bij voorkeur voor eenmanszaken die op de rustdag zijn gesloten.

Keurmerk
Persoonlijk zou ik – in de ideale situatie – er voorstander van zijn dat er een keurmerk zou komen voor webwinkels waarin wordt gegarandeerd dat er door de betreffende webwinkel niet wordt gewerkt op de dag des Heeren. Dit kan eventueel worden uitgebreid met de garantie dat hun producten niet zijn geproduceerd of getransporteerd op de rustdag.

C.H. van den Hoven
 
[1] Ik gebruik overigens bij voorkeur de term ‘dag des Heeren’ omdat dit in Openbaring 1:10 de bijbelse aanduiding is voor de rustdag. Het woord ‘zondag’ is een heidense term die we niet in de Bijbel vinden.

Gesignaleerd

 

Schotse predikanten schrijven boekje tegen livestreaming in eredienst
Onlangs verscheen van een aantal predikanten van de Free Presbyterian Church of Scotland het boekje The Church and Live-Streaming. The case against live-streaming the worship of God (De Kerk en livestreaming. De zaak tegen het livestreamen van de dienst van God). Betoogd wordt dat het livestreamen niet wettig, nuttig of noodzakelijk is voor de Kerk. Waar in Nederland in vele reformatorische kerken de camera’s op de rustdag tegenwoordig volop draaien en het uitzenden op internet van kerkdiensten allang geen issue meer is, wordt er in Schotland nog nagedacht of het wel bijbels is om diensten uit te zenden op de dag des Heeren.

Deze discussie is gaan spelen toen sommige gemeenten in de coronatijd overgingen tot het uitzenden van diensten via internet op Gods heilige dag. De synode van de genoemde Schotse Kerk heeft eerder besloten dat het livestreamen moest stoppen totdat een ordelijke discussie hierover gevoerd is. Binnenkort zal hierover vergaderd worden. Ook hierin is deze kerk voorbeeldig voor de reformatorische kerken in Nederland waar een discussie over het invoeren van de camera nog steeds gevoerd moet gaan worden. In coronatijd zijn de camera, en andere zaken, zomaar ingevoerd in de eredienst, zonder ordelijke bespreking in brede kerkelijke vergaderingen.

Een exemplaar of een pdf-bestand van het boekje is te verkrijgen bij de predikanten K.M. Watkins en I.D. MacDonald. Ook bij andere predikanten die meehielpen aan de publicatie is het boekje op te vragen: D. Campbell, A.B. MacLean, A.W. MacColl, C.J. Hembd en J.A. Morrison. Zie de webpagina op www.fpchurch.org.uk[1] voor hun (e-mail)adressen.

D. Baarssen


Overheid en vaccinfabrikant schuiven aansprakelijkheid vaccinatieschade op elkaar af
Al eerder zijn er veel meldingen geweest van vaccinatieschade na injectie met een van de coronavaccinaties. De NOS[2] meldt op 9 mei dat een Nederlandse man een schadevergoeding eist omdat hij “ernstige gezondheidsproblemen” kreeg na een coronaprik van fabrikant Janssen. Volgens de NOS is deze zaak mogelijk de eerste in een reeks van velen. De grote vraag is wie er verantwoordelijk is voor eventuele bijwerkingen: de overheid of de vaccinmaker?

Volgens dit artikel kreeg de man die voor de prik kerngezond was, na vaccinatie de volgende bijwerkingen: “tintelingen in zijn benen”, “moeite met lopen” en “ernstige verlammingsverschijnselen”. De man blijkt myelitis transversa te hebben, een auto-immuunaandoening. Het slachtoffer wil compensatie. De overheid verwijst voor aansprakelijkheid naar vaccinproducent Janssen en deze producent wijst op zijn beurt weer naar de overheid. Volgens het NOS-artikel zegt Ingeborg Haazen, juridisch deskundige op gebied van vaccinatieschade dat de overheid en Janssen geheimzinnig doen over wat ze hebben afgesproken over aansprakelijkheid: “Die afspraken zouden openbaar moeten zijn.”

Eerst was vaccinatieschade iets van ‘wappies’ of ‘antivaxers’. Nu is er een webpagina op www.rijksoverheid.nl[3] over de aansprakelijkheid rond coronavaccinatie. Hier staat wie verantwoordelijk zijn voor de coronavaccinatie: de producent, de zorgverlener die de prik zet en de zorgverlener die patiënten verzorgt bij bijwerkingen. In het blokje eronder staat: “De rol van de overheid bij (langdurige) klachten na vaccinatie is beperkt. Is de producent verantwoordelijk voor een bepaalde bijwerking van een vaccin? Dan kan de overheid alleen onder specifieke en strikte voorwaarden de aansprakelijkheid van de producent overnemen.” Een bijzondere gang van zaken, zeker gezien omdat juist de overheid ongevaccineerden veel druk oplegde om de prik te laten halen en omdat de overheid de ongevaccineerden wilde uitsluiten van het maatschappelijke leven.

Mocht er een schadefonds worden opgericht om vaccinatieschade te betalen, dan zou het billijk zijn om dit niet ten laste te laten komen van gemeenschapsgeld, maar van de partijen die financieel beter zijn geworden van het vaccinatieprogramma.

C.H. van den Hoven

Redactioneel

 

Vragen en opmerkingen
Heeft u vragen op principieel, theologisch of ethisch vlak, of naar aanleiding van de geplaatste artikelen, dan kunt u die stellen via redactie@gereformeerdvenster.nl.
Ook bieden we u graag de mogelijkheid in onze nieuwsbrief te publiceren. Ook hiervoor kunt u contact opnemen via redactie@gereformeerdvenster.nl.

Nieuwsbrief voor personen zonder internet
Wanneer u niet beschikt over internet, kunnen we een geprint exemplaar laten bezorgen. Aanmelding hiervoor graag schriftelijk bij D. Baarssen (Blazer 32, 8322 EA Urk).

Opvragen eerder verschenen nieuwsbrieven
Bovenaan de nieuwsbrief staat een linkje met de tekst “Bekijk deze e-mail in uw browser”. Via deze route kunt u linksboven op de knop “Past Issues” klikken. Op deze wijze kunt u alle eerder verschenen nieuwsbrieven downloaden.

Financieel
De nieuwsbrief wordt gratis verstrekt. Uiteraard zijn er wel onkosten. Wanneer u een gift wilt overmaken kan dit naar bankrekeningnummer NL48 RBRB 0200 6562 79 ten name van A. Eskes, ten gunste van “Gereformeerd Venster”.
Gereformeerd Venster

Hoofdredacteur:
W.J. op 't Hof
Redacteuren:
D. Baarssen
A. Eskes
H. Koopman
Copyright en overname artikelen:
© Gereformeerd Venster. Overname van artikelen is toegestaan, mits duidelijk de bron vermeld wordt (Gereformeerd Venster, Nr. 67 - Maandag 22 mei 2023) en geen verandering in de tekst wordt aangebracht.

Voeg info@gereformeerdvenster.nl toe aan de lijst van veilige afzenders zodat u zeker weet dat u al onze nieuwsbrieven ontvangt.

Website: www.gereformeerdvenster.nl
E-mailadres voor aanmelden: info@gereformeerdvenster.nl
E-mailadres redactie: redactie@gereformeerdvenster.nl

uitschrijven voor deze nieuwsbrief